/do
i V
'/V 'hcroJl.
^(^h^OlAuUo -^c.
i /cx-o-eLvvfonf-r*- /S.&W /O.ooofc^J diy
hudJL -jsctAyti 1t~>is*cL nn>Us4e& fytw-cUe^-Z.^^L*1«
Jan Adriaansz Leeghwater stelde in zijn kro
niek over de dorpen Graft en de Rijp dat de Rij
per scheepsbouwers de kunst van Akersloters
hadden geleerd. In 1554 waren er drie
schuitenmakers. Zij maakten schepen niet gro
ter dan tot een lengte van twaalf meter, onder
andere boeiers en damschuiten. Ook in de 17e
en 18e eeuw oefenden scheepsbouwers in
Akersloot hun vak nog uit. Later werden de
schepen o.a. op de werf van Nicolaas Witsen in
Alkmaar gebouwd. Uit een bewaard gebleven
orderboek blijkt dat Winder in Limmen daar
opdracht gegeven heeft tot het bouwen van ij
zeren en stalen schepen. Een stalen aak werd in
1898 aangenomen voor f 910,--. Uit een
nacalculatie blijkt dat genoemde prijs f 90,— te
laag was.
Het aantal scheepstypen was groot. Iedere streek
had zijn eigen modellen en omdat men op het
oog bouwde werd elk schip weer anders. De
spanten van de zeilschepen werden uit krom
gegroeide delen van eikebomen gehaald, zodat
er niet tegen de draad van het hout ingezaagd
hoefde te worden. Ook liet men door het spannen van touwen eikebomen krom groeien. Door uit dit kromgegroeide hout
de spanten te zagen hoefde er bij de bouw geen extra verbinding te worden gemaakt. De beplanking van het schip was
ülrcA.
t/t•/-
//r-3 3- -j/róuL //&e/
J J.Zc/u£u-.\
32