Ook de schoonzoon van de weduwe Scheepbouwer mocht met zijn gezin bij zijn schoonmoeder intrekken. Hiervoor moest een vergoeding van 3,— per week betaald worden. Deze familie mocht in het vrouwenhuis blijven wonen totdat ze een andere behuizing gevonden hadden. Intussen was het huis weer aan een schilderbeurt toe. Omdat Soeterbroek deze keer aan de beurt was, moest hij prijs opgave doen. Op 27 maart 1924 werd er weer vergaderd. De vergadering werd belegd, omdat de laatste verpleegde, Betje Vet, op 29 februari was overleden. Er werd besloten om het gebouw niet meer als oude vrouwenhuis te gebruiken. Dit kwam over het algemeen te duur uit. Er was nog één probleem: de weduwe Scheepbouwer. Volgens een met haar gesloten contract mocht zij nog tot het eind van het jaar in het huis wonen. De weduwe Scheepbouwer werd medegedeeld dat zij naar een andere behuizing moest uitkijken. Maar in de vergadering van 12 maart 1926, dus twee jaar later, werd door de weduwe Scheepbouwer aan de heren armenmeesters verzocht eens naar de schoorsteen te komen kijken, "er kwamen stenen los en het rookte zo bar". Had zij nog steeds geen andere woning kunnen vinden? In de volgende vergadering 11-5-1927) besloot men het oude-vrouwenhuis te verkopen. De waarde werd geschat op 2500,—. Twee maanden daarna deelde de voorzitter van het armbestuur mede dat het huis was verkocht. De koper was Jan Krom, timmerman alhier. Hij kocht het huis voor 2100,—. Het armbestuur besloot dit bedrag op een spaarboekje te deponeren bij de Boerenleenbank alhier. Het meubilair werd onderhands verkocht en bracht 32,50 op. De notulen vermeldden nog: "aan vrouw Mors is cadeau gegeven een ledikant, matras en bed met toebehoren". Dit waren enkele eeuwen armenzorg in Akersloot in de "goede oude tijd". Van armenzorg zoals die vroeger voorkwam, is na invoering van de A.O.W. en Bijstandswet, thans gelukkig geen sprake meer. Ria Louwe 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1995 | | pagina 16