In de tweede helft van de vorige eeuw veranderde er in Nederland erg veel op sociaal gebied, zoals de organisatie van de arbeiders. Tussen 1849 en 1909 daalde het aantal mensen dat van landbouw en veeteelt leefde, van 44 naar 28 procent van de beroepsbevolking. Het aantal mensen dat in de industrie werkte, nam toe van een kwart tot ruim een derde. In de jaren 1870 tot 1890 werd er in de meeste bedrijfstakken op grote schaal gemoderniseerd. Toch moet men zich van de welvaart van de Akersloters in die dagen geen te gunstige voorstelling maken. Akersloot lag geïsoleerd en er was geen vervoer. In 1899 bezat slechts 1 op de 53 Nederlanders een fiets. De Akersloters die werk vonden in de fabrieken in de Zaanstreek, moesten elke dag heen en terug lopen. In deze tijd was in Akersloot de vervening nog een noodzakelijke bron van werkgelegenheid. De opkomst van de bollen teelt, omstreeks 1880, heeft een basis gelegd voor een geleidelijk ontstaan van meer werkgelegenheid en welvaart. Het was de bedoeling dit artikel te beëindigen bij het jaar 1900, maar in het begin van de 20e eeuw komt de bouw van een "oude vrouwenhuis" ter sprake. Op 3 juni 1903 komt het Burgerlijk Armbestuur met het voorstel en het verzoek aan de gemeenteraad "om een zeker bedrag te mogen afnemen van de inschrijving ten name van bedoeld armbestuur op het grootboek der N.W.S. (Nederlandse Werkelijke Schuld). Om daarvoor te stichten een arme oude vrouwenhuis met een gelegenheid voor ziekenverpleging". Bij de Raad bestaat hiertegen geen bezwaar. Toch moeten er problemen geweest zijn. Bijna een jaar later op 21 maart 1904 lezen we "ter sprake werd gebracht de bouw van een arme oude vrouwenhuis met ziekeninrichting door het Burgerlijk Armbestuur alhier, na enige bespreking, werd aan genoemd bestuur verzocht om de bouw voorlopig uit te stellen". Terwijl in een brief aan Gedeputeerde Staten van 29 juni 1903 het gemeentebestuur meedeelde geen bezwaar tegen de bouw te hebben, omdat "een inrichting voor arme oude vrouwen in onze gemeente ontbreekt, terwijl daaraan werkelijk behoefte bestaat en een localiteit waarin zoonodig arme zieken verpleegd kunnen worden is ook zeer gewenscht. Boven dien zouden ziekeninrichtingen de financiën van het armbestuur ten goede komen". Waarom de bouw uitgesteld moest worden, is niet meer te achterhalen. De notulen van het Burgerlijk Armbestuur uit die tijd ontbreken. Waarschijnlijk hebben de heren Armenvoogden toch doorgezet, want op 17 november 1903 werd aan

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1995 | | pagina 13