Een gat in de grond, waarop stenen werden gelegd, zodat het vuur bleef branden. Hierop stond de pan met
aardappelen. Zo probeerde je met minimaal brandstofverbruik je boeltje gaar te maken. Als het weer te slecht
werd, kookten we op de kachel. Het rooster hadden we omhoog gebracht door er stenen onder te leggen. Hierdoor
kwam het vuur dichter onder de pan te liggen, waardoor we weer brandstof uitspaarden.
Naast ons woonde de familie Jan Poland. Jan Poland was molenmaker/timmerman. Hij had verstand van hout en
dat zou ons later goed van pas komen. De bollenschuur aan dc Buurtweg (nu nr 12) werd in die tijd door Poland
verbouwd tot woonhuis. Hier kwam Jan Poland jr. te wonen.
De Duitsers hadden in de Groot-Limmerpolder een zogenaamd anti-droppingsveld tegen eventuele landing van
vijandeljke parachutisten aangelegd. In het gebied van het Slikkerdie stonden honderden sparrenstammen, zo'n
2 a 3 meter hoog. Daar zouden Poland en ik heengaan om brandhout te halen. Er stonden namelijk 2 soorten
sparren: vuren en grenen. Volgens Poland moesten wij die laatste hebben, omdat die vaster en harder hout hebben.
Er was al lang een avondklok ingesteld. Dit hield in dat, na 20.00 uur 's avonds tot zonsopgang, niemand zonder
een speciale vergunning buiten mocht zijn. Als de Duitsers je zagen, namen zij het recht om zonder pardon op
je te schieten. Ik stak vanaf mijn huis recht de weg over. Via het erf van Kaandorp de schilder, door de tuin van
Struif en Blokker, het weiland van de gebroeders Kaandorp en de tuin die grensde aan het huis aan de Buurtweg,
kwam ik bij Jan Poland jr. binnen. Wij waren alle twee zenuwachtig en geen béétje ook. Na wat overleg gingen
we op pad. We staken de Buurtweg over en liepen in westelijke richting. Daar lag het roeibootje. Zo begon onze
eerste gezamenlijke "strooptocht". In het pikkedonker kwamen we via de Kromme Sloot in het Slikkerdie. Nadat
we ongeveer 100 a 150 meter gevaren hadden, zagen we de palen staan. Nergens was één lichtpuntje: dit vanwege
de verduistering voor de vliegtuigen. De palen stonden kris kras door elkaar en waren onderling met elkaar
verbonden door prikkeldraad. Er waren palen bij waar meer dan 20 draden op vast zaten. Dit was voor ons geen
probleem, want de "timmerman" had gereedschap genoeg bij zich. Toen het prikkeldraad verwijderd was, liep
het gesmeerd. Sommigen palen konden we er zo uitlichten, anderen moesten we afzagen. Met 10 a 12 palen achter
ons roeibootje gebonden gingen we huiswaarts. Met de palen op onze nek kwamen we bij de Buurtweg aan,
luisterend en behoedzaam om ons heen kijkend of er iemand aankwam. Het was diep in de nacht voor we het hout
bij Poland in de schuur hadden. De volgende morgen werden de palen door Poland op 1 meter lengte gezaagd en
50