In 1833 was het Algemeen Armbestuur ten einde raad en besloot tot het aanvragen van een subsidie bij Gedeputeerde Staten. Hoe zwart men de situatie inzag, kunnen we lezen uit het volgende rapport van 30 januari 1833, ingediend bij de Gemeenteraad. Staat der armenkas. Dat, tengevolge van het volslagen gebrek aan arbeid voor de behoeftige klasse, gedurende het vorig najaar zich eene meer dan gewone noodzakelijkheid tot buitengewone bedeeling aan huiszittenden had opgedaan. Dat de toenemende armoede, ten gevolge van eenige sterfgevallen van Vaders van huisgezinnen, gedurende dit Winterseizoen daarenboven aanmerkelijk was vermeerderd. Dat zij (armenvoogden) aanhoudend, met voorkennis en onder approbatie van Burgemeester en Assessoren, hadden moeten bijspringen teneinde de leden der getroffen huisgezinnen niet van gebrek zouden omkomen niet alleen maar dat ook onvermijdelijk eene meer dan gewone uitdeeling van Kleederen en buitengewone medicinale hulp heeft moeten verstrekt worden. Dat zij na een ruwe ciering schattingbij hun opgemaakt, naar aanleiding van deze buitengewone omstandigheden konden berekenen, dat zij, zonder dat zich nog meer onvoorziene rampen als de opgemelde opdoen, in de loop van dit jaar, nadat de subsidie, op den Staat van begrooting geaccordeerd, aan hun zal zijn uitbetaald, evenwel nog een tekort zullen hebben van plusminus f 600, Dat de Burgemeester en Assessoren met hun de zaken hadden nagegaan en van hetzelfde gevoelens waren geworden. Dat daarbij ook nog in aanmerking behoort te komen de mindere huurwaarde der landerijen bij vorige jaren, alsmede de geringe prijs voor het Hooi gewas en het Groen. De armenlanden die jaarlijks worden verpacht, al hetwelk zamen werkt en de post van Armenvoogd hoe lang zo meer onaangenaam te maken, terwijl het een onmogeljkheid is, met mindere inkomsten en meerder toenemende armoede de zaken gaande te houden. Dat men zich daarom had gedwongen gevonden, de vorenstaande opening van zaken aan het Gemeentebestuur te geven en hetzelve op de meest ampele wijze te verzoeken een buitengewoon redmiddel uit te denken, teneinde in deze toestand te voorzien, zonder welke maatregel zij zich genoodzaakt zouden zien, hoe ongaarne ook, om voor dezelve betrekking van Armenvoogden der Algemene armen te moeten bedanken. Na breede deleberatie werd besloten bij Gedeputeerde Staten aan te vragen f 370, ingeval wanneer de gemeente gedurende dit jaar 1833 van de cholera bevrijd blijve. Zoo niet, later meer aanvragen. 39

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1995 | | pagina 39