De armenzorg in Akersloot (deel 3). In de vorige aflevering volgden we o.a. de oprichting en opheffing van het oude mannenhuis. We kijken nu, hoe het omstreeks 1820 en de daarop volgende jaren met de armenzorg in Akersloot is gesteld. Het Armbestuur gaat nu op de centjes letten. Ook werd het kostgeld voor de bestedelingen onder de loep genomen. Een van de bestedelingen was de 12-jarige zoon van de overleden onderwijzer van De Woude, die bij een pleegge zin in Zaandijk was ondergebracht. Op 27-6-1824 staat hierover geschreven: Voor Cornelis Vet, oud 12 jaar, wordt voor alimentatie bij Pieter van den Berg te Zaandijk f 52, per jaar betaald. Dat is te hoog, want Kleederen komen daar nog bij. Op de Comparitie bij Armenvoogden wordt aan P. van den Berg f 25,— voorgesteld. Cornelis Vet werkt nu op een papiermolen d 2 Stuivers per dag ten bate van zijn pleegouders). Als hij meer gaat verdienen, dan moet er een nieuwe regeling komen of geheel geen kostgeld meer betaald worden. In het jaar 1825 werden 97 personen bedeeld, het totaalbedrag van de uitkering bedroeg 1251,85. Op 1 januari 1826 stonden er in Akersloot 147 huizen en woonden er 869 personen, verdeeld als volgt: in het dorp Akersloot 73 huizen, waarin 424 personen woonden, in de Woude 23 huizen, waarin 114 personen woonden, in de Schermer 39 huizen, waarin 258 personen woonden, in de Starremeer 12 huizen, waarin 73 personen woonden. Uit bovenstaande gegevens blijkt, dat ruim 10% van de bevolking in die tijd enige vorm van ondersteuning ontving. In de jaren 1826/1827 heerste er een besmettelijke ziekte, waardoor er meer mensen bij het armbestuur aanklopten. De Algemene Armenkas was echter leeg en men kon daardoor aan de slachtoffers van de ziekte geen ondersteuning verlenen. 36

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1995 | | pagina 36