Ik weet nog dat, toen mijn vader en moeder vijf- en twintig jaar getrouwd waren ik het liedje heb gezongen "Kleine Jantje met de Vlieger". Iedereen vond het prachtig. De mensen zaten gewoon te snoffelen. Zingen zat niet in de familie. Alleen ome Cor Schoon van Starting kon prachtig mooi zingen. Hij was tenor en heeft ook in de kerk gezongen. Ik heb tot m'n dertiende jaar op school gelopen. Meteen van school af ging ik naar de Moriaan, daar werkten veel Akersloters. Als je geen ploegendienst had ging je met de bus van Verduin. Dat koste een daalder en ik verdiende 6,75. In de winter was het de drukste tijd van de cacaopoeder bij de Moriaan want dan dronken de mensen chocolamelk. Na vier maanden was de drukke tijd voorbij en moest ik weg. Ik ging toen bij Ringers in Alkmaar werken. Samen met mijn broer Jan heb ik vier jaar bij Ringers op de Noorderkade gewerkt. Ringers was in die tijd een begrip. Er werd veel geëxporteerd naar Amerika. Er werkten 600 man. Wanneer de fabriek uitging moest dat in drie ploegen anders was het te druk op de Friesche brug. Ik maakte er interieurs voor bonbons. In 1943 werd ik in Duitsland te werk gesteld. Ik was een jochie van achttien jaar en nooit verder geweest dan Alkmaar. Arie Broersen, Simon Leijen en Jan Metselaar moesten ook mee. Hoogeboom bracht ons met de vrachtwagen naar Uitgeest. In Duitsland ontmoette ik Oxane, een Russisch meisje uit de Oekraïne. We waren in hetzelfde dorp te werk gesteld, ik bij een boer en zij bij een boerin, 's Avonds hadden we niets te doen. Dan ging ik naar haar toe en praatten we uren met elkaar, 't Was een heel intelligent meisje. We wisten dat het een keer afgelopen moest zijn. Op 4 februari 1945 werden we door de Russen bevrijd en we moesten afscheid nemen. Dat was hartverscheurend, ze liep huilend weg. We hadden geen keus. Ik had haar adres en zij had mijn adres. Zij heeft misschien geschreven en dat is nooit aangekomen, ik heb haar geschreven en telegrammen gestuurd, maar ik heb nooit meer van haar gehoord. De eerste twee jaar moest ik steeds aan haar denken. Na de oorlog had mijn vader de bakkerij opgeknapt en hij vroeg of ik zin had om hem te helpen. Eerst had ik dat niet want ik had een goede baan en een loon en bij mijn vader kreeg ik een zakcentje en hij had een gratis knecht. Maar vroeger had je weinig te zeggen. Henk Ringers van de chocolafabriek reed paard, dat was z'n hobby. Na de oorlog kwam hij te paard naar Akersloot om te vragen of mijn broer Jan en ik er weer kwamen werken. Moetje nagaan, de directeur van 600 man kwam vragen of de gebroeders Schoon weer bij hem wilden werken. M'n broer Jan is er wel beland en ik

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1995 | | pagina 18