Aal (Jaap Verduin die de bakkerij van Gerbrand Bakker tegenover dokter had overgenomen), Putter, van Baar
en onze bakkerij. De katholieke gezinnen verdeelden de klandizie onder deze bakkers. Soms mocht je om de week
komen en soms ging het zelfs het per maand, dus kwam je drie maanden niet en de vierde maand wel.
M'n vader betrok het meel van Westzaan of van De Holland. Dat kwam aan met schepen. Dan gooiden ze er bij
het pontje tien, vijftien zakken af en de pontbaas kwam zeggen dat er meel lag, daar deed hij een week of twee
mee. Mijn vader ging het dan met paard en wagen halen. De kwitantie kwam later met de post, je moest contant
aan de postbode betalen. Jaap Krom, de vader van Arie Krom kwam daarvoor. Ik zie hem nog komen: "Arie,
ik heb een kwitantie voor je." Vader zei dan: "Er ligt geld voor je klaar in de voorkamer." Tien zakken meel
kostten toen een gulden of zestig.
Vader ventte met paard en wagen. Hij had een dichte houten wagen en een rode Russische ket. Die ket liep bij
Jan Sinnege in 't land waar nu de Beatrixlaan is. Maar dat beest kwam niet als hij geen zin had. 't Duurde soms
wel een uur eer hij het hoofdstel om had. Je hoorde het wel meer bij die Russische ketten. Putter had er ook een.
Soms verdomden ze het om de wagen te trekken.
Toen die tijd was je om een uur of drie, vier klaar met venten en dan werden er in de bakkerij koekjes gebakken,
bijna elke dag. In het weekend kochten de mensen een zakje allerhande. In de winkels werd het in trommels
gedaan en dan een half pondje in een zak, daar ging hij mee te venten. Later kreeg je doorzichtige zakjes, dan
zag je de koekjes zitten.
Vader is begonnen met een takkenbosoven en zaagsel. Zaagsel haalde hij bij Zonjee in Uitgeest. Takkenbossen
moest je zelf maken van dooie takken. Die haalden we in het Castricummer bos. De oven werd elke dag
aangemaakt, 's avonds gingen de takkenbossen er in. In die tijd had mijn vader al een kneedmachine, het deeg
hoefde niet meer met de hand gekneed te worden.
Als het brood gebakken was gaf het zaagsel nog wat gloed. Dat gloed ging in een ijzeren pot die aan een lange
staaf aan de balken hing. Daar werd op gekookt, dat bleef de hele dag warm. Op vrijdag bakten we vis op de
gloed. Zo ging dat. Maar als bakker moetje van de warmte de kou in om te venten. Vader had zijn broodjes
klaar en geen mens die 't kwam halen. In de winkel kwamen niet veel mensen. Er werd zelfs bij de buren gevent.
Beschuit bakken deed hij ook. De bolders werden gebakken in een vorm met een deksel er op. Als het vol
gerezen was kon je ze inschieten (in de oven doen op een plank aan een lange stok, de inschieter). Na het bakken
werden de bolders doormidden gesneden met een boldermes. Daarna werden ze gedroogd in de oven. Iedere
bakker maakte zelf beschuit.