Als de mensen op de fiets naar Wormerveer moesten hadden ze al honger als ze aankwamen. Nu verkoop je halfjes brood en de mensen gaan met een klein pakje brood in hun kontzak naar hun werk, een stikkebuul is er niet meer bij. Er werd vroeger ook veel thuis gebakken. Als de mensen geen oven hadden bakte mijn vader het brood dat de mensen zelf beslagen hadden. Dat kostte een stuiver. Dan kwamen de mensen 't 's middags weer ophalen. Vader wist precies van wie de broodpannen waren. Mijn vader bakte ook koekjes en gebak, hij was uiteindelijk banketbakker. Om vier uur het bed uit. Vóór tien uur, later werd dat half tien, mocht er niet gevent worden. Dat was tegen de concurrentie. De één begon nog vroeger dan de ander, want iedereen wilde graag vers brood venten. De bakkerskarren kwam je overal tegen. Daar kan ik verhalen over vertellen. Je ging op de loer liggen als er een verhuiswagen aankwam. Dat was weer een klant er bij. Ik was geen vrager, ik kon dat niet. Maar als ze voor een trouwtje kwamen vragen of ik het Ave Maria wilde zingen zei ik: "Dat wil ik wel, maar dan wil ik ook bij je komen venten". Dus met zingen verdiende ik ook mijn brood. Vader had niet zo'n grote bakkerij. Je had grote gezinnen waar drie bakkers op een dag kwamen, dat was in die tijd zo. Hij kon wel zeggen: "daar ga ik niet meer naar toe", maar dan was hij een klant kwijt. Je had vier katholieke bakkers op het dorp: Jaap van 14 Trouwfoto van mijn ouders uit 191 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1995 | | pagina 14