Jan Zoon was een machtige boer maar geen hereboer, dat was een groot verschil. Wanneer de kerk uitging gaven de boeren elkaar een hand, maar daar hoorde mijn grootvader niet bij. Dat was erg in die tijd. Met het centenzakje lopen in de kerk was ook een erebaantje. Dat deden de boerenjongens, een gewone arbeider kwam er niet aan te pas. De boerderij stond aan de Kerklaan op de plaats waar garage Verduin was. Maar mijn moeder was gek op mijn vader en toen Jan Zoon overleed trouwde ze in 1911 met mijn vader. Mijn moeder was toen zevenentwintig jaar en mijn vader achtentwintig. De trouwfoto werd veertien dagen na het huwelijk gemaakt. Dat was toen de gewoonte, de trouwkleding ging dan weer aan. Mijn moeder had heel wat broers en zusters. Vier van hen zijn jong gestorven. Ome Piet Zoon nam de boerderij over. Piet Zoon was een gebrekkige man en hij is vroeg gestorven. Daarna namen zijn broers Jan en Cor de boerderij over. Maar toen Cor overleed had Jan er geen zin meer in. Hij bleef nog wel in de boerderij wonen maar had geen koeien meer. De boerderij was oud en is in het begin van de vijftiger jaren tegen de vlakte gegaan. Op die plaats zijn toen twee nieuwe huizen gebouwd waar Piet en Coba Zoon, tante Bet en Riet Zoon nog in hebben gewoond. Mijn vader had in 1907, nadat mijn grootvader was gestorven, de bakkerij overgenomen. Na zijn huwelijk werden daar negen kinderen geboren, vier zoons en vijf dochters: Clazina, Trien, Paul, Rie, Jan, Afra en ikzelf. Een zoon die ook Adrianus heette is op vier-jarige leeftijd gestorven en een meisje op twee-jarige leeftijd. Ik ben de jongste zoon, geboren op 20 september 1924 aan de Julianaweg. Ik stam van twee kanten van Akersloters af en we hadden alle familie op het dorp wonen. Ik ben geboren in het huis waar mijn grootvader van vaders kant al bakker was en en waar m'n vader ook is geboren. Het huis is als bakkerij gebouwd. Ik weet niet hoe oud of het is. Het is verbouwd, maar de balken van vroeger zitten er nog in. De ovens stonden midden in 't huis aan de noordkant. De voordeur zat in 't midden. In de winter maakten we een lijntje in de gang om het wasgoed te drogen want de muur was warm van de oven. M'n grootvader was broodbakker. M'n vader was eerst als banketbakker in betrekking bij bakkers in Haarlem en Amsterdam. Toen mijn grootvader in 1907 stierf is hij brood gaan bakken. Z'n broers hadden misschien, behalve ome Siemen, zin om bakker te worden, maar er was maar voor één man brood te verdienen. Er waren zes bakkers in die tijd op 't dorp, maar vroeger waren er allemaal grote gezinnen. Toen werd er veel meer brood gegeten. Wanneer de mensen vroeger naar De Moriaan gingen of naar de Hoogovens hadden ze een stikkebuul op hun rug met een dik brood er in. 't Brood werd zelf gesneden, soms zat er wat op en soms niet. 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1995 | | pagina 13