12
en op 't allerlaatst heeft de familie Meijne een rijksdaalder betaald. Nico Meijne heeft me op de motor naar 't Stet
gebracht, ik kon nog net op de boot stappen. Wanneer er een zusje of broertje geboren werd, sliepen we bij de
vader en moeder van Gerbrand Bakker of bij Agie en Afie Buur. Twee keer werd een kind tijdens een zware
onweersbui geboren.
We woonden bij het water en het is wel eens net aan geweest dat er een gered werd. Op de hoek bij Meijne
gingen we in de zomer zwemmen. Daar was een mooie zandplek.
Als er ijs was trapte mijn vader ons zowat het ijs op. Maar we mochten nooit op het Alkmaardermeer rijden waar
een ander nog niet was geweest, 't Alkmaardermeer is levensgevaarlijk voor schaatsers. Er zijn zwavelbronnen
en stromingen en het ijs neemt van onderen af. In 1929 is er een echtpaar verdronken. Ik was niet zo'n goede
schaatser, ik kon niet snel maar wel schoonrijden en zwieren. Ik heb één keer een klein autootje gewonnen.
Ik kon goed leren en kreeg altijd lof van de onderwijzers. Ik heb ook wel eens ten onrechte een opdonder gehad.
Onrechtvaardige dingen vergeet ik niet. Ik wou machinist worden, maar ik kon niet naar de L.T.S. omdat ik
moest verdienen. Het was een arme tijd. Toen ik een jaar of negen was ging ik naar 'n tuinder, bollen planten,
wieden en zo meer. In 1934 werd ik kruideniersbediende en heb zeven jaar bij Arie van Duin, kruidenier en
fouragehandel bij 't pontje van Akersloot gewerkt. Het waren hele goede mensen voor mij, ik at warm eten met
hen mee. Met paard en wagen, de T-Ford of met de bakfiets werden de boodschappen rondgebracht. Marie Betjes
werkte daar toen ook. Elke maandagmorgen schepte ik tien keer vijftig kilo meel uit in vijf en tien ponden, zoveel
werd er thuis gebakken in Akersloot. Ter vergelijking: als je een bakker had die negen balen meel in de week
verbakte, had hij een goede boterham.
Het is een keer gebeurd dat ik in de winter, toen het kanaal bevroren was, met paard en wagen in de Schermer
aan het bezorgen was. Die dag was er een ijsbreker door het kanaal gevaren en ik kon niet meer terug. Het paard
is gestald bij boer Kuys. Zuster Boots, de wijkverpleegster, was ook in de Schermer. We zijn toen met lange
planken en touwen over de ijsschotsen naar de overkant gehaald, dat was een hele onderneming. De mensen die
hierbij geholpen hebben waren W. Tijmes, de pontbaas, en zijn zoon Jan, Cor en Joop Koppes, Cor Oly en Jan
Kerssens die later met Aagje Stuifbergen is getrouwd.
Je had geen vakantiedagen, geen snipperdag, niets. Je moest veel naar de kerk, naar de H. Familie, ook als er
voetbal was. In de kerk hoorden we aan het gejuich dat er een doelpunt was gevallen. Als we omkeken preekte
pastoor van der Berg nog een paar minuten langer door. In de winter schaatste je bij het lichte maantje.
Toen ik een jaar of dertien was, zijn we verhuisd naar Hemweg no. 2. Het huis kwam vrij omdat Henk Verduin