kwam dan ook regelmatig voor dat katholieken bij testamentaire beschikking hun bezit aan de Heilige Geestarmen overmaakten. De zorg voor de katholieke armen berustte tot omstreeks het jaar 1800 bij de pastoors van de parochie. Dit kwam omdat zij de nieuwe armenfondsen uit eigen bezit hadden gesticht en aangevuld met verschillende schenkingen door particulieren, die aan hen in persoonlijk beheer waren toevertrouwd. Na 1800 was het kerkbestuur tevens armbestuur. In 1859 wordt op bisschoppelijk voorschrift het R.-K. armbestuur opgericht. De gereformeerde armen kregen ondersteuning van de diaconie. De diaconie was vanaf het ontstaan van de gereformeerde kerk een onderdeel van het kerkbestuur. De gereformeerde kerken werden door de overheid ge steund. De omslag (belasting) van het dorp moest zorgen voor onderhoud van kerk en predikant, zodat ook de diaconie steun ontving. Armen die niet door de parochie of diaconie ondersteund werden, konden bij de algemene armen (gemeente) om onderstand vragen. 17e eeuw. Om aan geld voor het armenfonds te komen vaardigde het gemeentebestuur allerlei wetten en wetjes uit, waarvan bij niet nakomen daarvan de opbrengst aan het armenfonds ten goede kwam. Zo werd bijvoorbeeld in 1616 bepaald dat het niet bijwonen van de "buurvergaderingen", zonder opgaaf van redenen, beboet zou worden met 6 stuivers waarvan 2 stuivers voor de armen. In 1674 waren hiervan 3 stuivers voor de armen. In die dagen was men niet royaal met de ondersteuning, want in de vergadering van 13-5-1637 werd bepaald dat iemand pas armengeld kon krijgen als hij 16 jaar in Akersloot woonde. In 1622 telde Akersloot 1569 inwoners, het aantal huizen in dat jaar is niet te achterhalen. In 1630 bestond de bevolking uit 235 gezinnen, 94 weduwen en 14 weduwnaars. Er stonden toen 299 huizen, waaruit blijkt dat er meerdere gezinnen in één huis woonden. Dit waren veelal de minder draagkrachtigen. 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1993 | | pagina 3