Ik zat er mee om thuis van mijn ontslag te vertellen
en daarna ging ik elke dag kijken of ik ergens anders
aan de slag kon. In maart kon ik in een margarinefa-
briek aan de Zaan beginnen voor 4,50. Ik had geen
fiets. Ik kocht er een in Alkmaar op 1,~ per week
en ik moest elke zaterdag die gulden wegbrengen. Dat
ding kostte 38,— en het was nog een rotfiets ook.
Met vijftien jaar zou ik twee kwartjes opslag krijgen,
maar daar moest ik wel een tijdje op wachten. Maar
op de lange duur verdiende ik een tientje in de week.
In 1946 ben ik bij de Hoogovens als handlanger
begonnen. Ze vroegen daar om personeel.
Van boven naar beneden, van links naar rechts: Han, Kees, Bab,
Gerrit, Marie.Jan, Theo, Ria, vader en moeder Graas, Arie, Trien,
Guurtje.
Er werd thuis vroeger veel gezongen, de zang ging er
in als koek. Toen Amicitia werd opgericht ging een
deel van de familie: Truus, Marie, Jan en ik er op.
Op een gegeven dag hadden we een zangconcours in
de St Willibrordus in Heiloo. Arie Schoon had een
achter-achternicht, dat was Alie Blankendaal, van een
boerderij en tuindersbedrijf aan de Omval in
Alkmaar. Ze kwam met een paar vriendinnen naar het concours. We kwamen met elkaar in gesprek en ik nodigde
haar uit voor het koor-uitje dat een paar weken later was. Maar ze wilde eerst nader kennismaken en we gingen
naar de tentoonstelling "Tussen de Wadden en het IJ" in Alkmaar. We kregen verkering en het bleef aan. Ik was
toen 28 jaar en Alie ook. We hadden vier jaar verkering, want om te trouwen moesten we eerst sparen. We
hadden geen rooie cent. Tot m'n 28e jaar had ik m'n loon afgegeven en alleen maar zakgeld gehad. Dat was
vroeger zo. We konden een huis van de Hoogovens krijgen in de Rijnstraat in IJmuiden maar de vader van Alie
vond dat te ver. In Akersloot werden goedkope woningen gebouwd maar daar moest je 1000,- inschrijfgeld
voor betalen. Dat geld kon ik van de vader van Alie lenen. Er waren veel mensen die wilden inschrijven maar
wij kregen een huis toegewezen omdat we niet zo jong meer waren.
37