De LIGGING.
Wegens de NAAMSOORSPRONG.
Van dit Ambacht, is een groot uur gaans bezuiden Alkmaar, digt bij de Lange meir, ter wederzijde van welke
zig de Akersloter ban uitstrekt: beoosten de gezegde meir, ligt de Woude, reeds genoemd, zijnde een buurt en
polder - Digt naar Alkmaar toe, ligt de drooggemaakte Boekel-meir, die ook gedeeltelijk tot de ban van Akersloot
behoort, en voor het andere gedeelte tot die van Heiloo.
Van Akersloot wordt veel verteld, en is ook veel geschreven; onder de mondlingsche berichten desaangaande bij
ons ingewonnen is deeze, dat zeker Heer, met zijn knecht in de nabijheid van het dorp zijnde, en den knecht iet
verhaalende hetgeen hij gehoord had aldaar gebeurd te zijn, wilde zijnen Heer de juiste plaats der gebeurtenisse
aanwijzen, des toonde hij hem eenige akers in de sloot drijvende, zeggende: daar, daar die akers in de sloot
liggen is 't voorgevallen; hieraan wil men dat het dorp zijnen naam zoude ontleenen; dit echter is zekerlijk niet
meer dan eene vertelling, welke evenwel op den waaren naamsoorsprong rust; blijkens het geen Soeteboom
daarover een zijner persoonaadjen in zijn Saanlands Arcadia laat zeggen; naamlijk dit: "Er zijn verscheidene
gevoelens van den oorspronk des dorps naam; sommigen zetten die van Ackers en slooten te samen; sommigen
van Ackers en Heeren-sloten, en sommigen van Akeren en eene Vaar-sloot, welke laatste mijn gevoelen 't
allernaaste is Die den naam brengen tot de Ackers en Heeren slooten, seggen dat er veele adelijke wooningen
gestaan hebben, en dat ijder wooningh met zijne Ackeren verdeeld lag; dat schijnt mij niet vreemd, terwijlen
mogelijk een ieder Buurt haar eigen Heeren Hofsteden gehad hebbe, sulks mij Klaas Butter, Burgermeester
aldaar, bericht heeft, en seijde wel te weeten, dat er veel Adeldom had gewoond, en wees mij verscheiden
plaatsen, waar Heeren-slootjens gestaan hadden, in de oude tijden, toen Akersloot voorzien was met Bosschen
en Waranden, met Ackers en met Koeje-vennen, een wellustige plaats om te woonen, van daar ze met gemak
konden komen, naar de duinen om te jaagen, en naar Alkmaar omme den vijandschappen en inval der Vriesen
tegen te staan, gelijk menigmaal voorviel, en verscheiden slagtingen in de Wouden gebeurd zijn; onder welken
niet weinig beroemd en is, die welke tusschen Uitgeest en Akersloot voorviel, daarvan nog (ten tijden van den
schrijver), een groote hoop van doodsbeenderen, (over elkander geworpen), in een graeve liggende, door de
landlieden onvoorziens opgedolven zijn".
16