6 schilderborde (beschilderde borden
15 backe om de want
9 backe int kamertje
11 tafelborde int kamertje
4 potte 8 koppe 12 robake (rood stenen kommen)
was tommet (tobbe) turjbak en kan met dennendackzel 13 vies se
1 lamtaren 7 posteleijnen backis
5 dito kopis 3 Delf koppis
2 dito bakis 3 trekpotte
9 bortjes int kasie
2 kantjes int kasie, sout vat
te bos (theebus) rommelje (wat losse spulletjes)
1 spiegel 2 kasis
3 stoelkussens 5 stoele 3 taffels 1 voetbank 1 schabel (zitbankje met planken leuning) en houten bun 1 schutje 2
stofb. (waarschijnlijk blikken)
1 waterkan 2 roemmers 2 posteleijn koppe op de kas(t) kantje
te rakie (theerekje) veger 1 konkelpot
Dit bovenstaande bij ons ondergeschrefen Schout en Schepennen te Akersloot geinfentarieseert per order van
Klaas Rosendal en opgenomen na ons beste wetenschap op den 19 Jan. 1756. mijn present, W. Schermer,
secretaris en schout.
Deze akte geeft een beeld van de inboedel van een alleenstaande vrouw uit 1756. Het zou aardig zijn de
tegenwoordige inventarislijsten hier eens mee te vergelijken.
In 1760 zagen de Staten van Holland zich gedwongen een plakkaat tegen bedelarij en landloperij te herhalen. Op
het platteland werd regelmatig een "jacht" op zwervers en landlopers gehouden; de armenfondsen hadden immers
genoeg bij te dragen aan de eigen armen. Ook in latere jaren moet dit nog gespeeld hebben. In art. 16 van de
Kerkeraad van Akersloot lezen we: "Aan zogenoemde passanten of passerende bedelaars mag niets uit de
diaconiekas gegeven worden, noch de predikant, noch de ouderlingen, noch den diacenen vermogen ooit iets in
10