Burgemeester Schoehuizen schrijft hier o.a. over:
"Dat ik zoo veel mogelijk tot nog toe in alle behoef
ten heb voorzien en daartoe alle mogelijke moeite
aanwend, dat ik daarin vooral ben geholpen geworden
door den Heer Burgemeester der Stad Alkmaar, welke
de goedheid heeft gehad mij eene aanzienlijke gift aan
Levensmiddelen, Brandstoffen en Zoet Water over te
zenden.
Dat alzoo de Ingezetenen van de Westwouderpolder
geene ogenblikkelijke behoefte hebben, doch dat in
dien de tegenwoordige stand van Zaken van eenigen
duur mogt zijn, ik genoodzaakt zal zijn mijne toevlugt
tot Ued. te neemen en Ued. om eenigen onderstand
voor den Noodlijdenden alhier te verzoeken. Dat het
mij aangenaam zijn zoude geïnformeerd te mogen
worden op welke eene wijze Ued. in dat geval de
Subsidie aan Levensmiddelen en Brandstoffen zullen
gelieven uit tereiken, of namentlijk dezelve zullen
overgezonden worden dan of ik daarom een vaartuig
zenden zal.
Dat het mij vooralsnog niet mogelijk is terwijl de
huizen tot 3, 4 of meer voeten in het water staan een
juiste opgave te doen van alle de Goederen, van
Meubelen, Bedden, Hooi, Stroo, Levensmiddelen enz.
welke geheel bedorven, verloren geraakt of door de
overstroming weggevoerd zijn."
24
De donker gekleurde gebieden stonden onder water.