De autoriteiten zaten niet stil. Als een blijk van moed en voortvarendheid wordt vermeld dat de Gouverneur van
Noord-Holland, Van Tets van Goudriaan, als een der eersten, met een Buiksloter veerschip het onstuimige IJ
overstak. Bij Buiksloot moest de schipper Zijne Excellentie met levensgevaar voor hen beiden op de schouders
door het water dragen om den vasten wal te bereiken. De Gouverneur stelde zooveel mogelijk orde en deelde
bevelen uit. Van alle kanten kwamen berichten en het bleek, dat de ramp nog veel grooter was dan men reeds
had gevreesd. Het geteisterde gebied werd begrensd door Alkmaar ten Noord-Westen, Edam ten Oosten en
Beverwijk ten Westen. De overstrooming had zich uitgebreid over een derde deel van de provincie.
In 1799 werd op de Waterlandse zeedijk de z.g. "stenen beer" geplaatst. Dit in verband met de Engels- Russische
inval. De dijk die ten noorden van Amsterdam liep was voor een leger te gemakkelijk begaanbaar, maar door
het plaatsen van de stenen beer kon een eventuele vijand de dijk niet meer passeren.
De oorzaak van de dijkdoorbraak in Durgerdam was te wijden aan onkundigheid of aan knoeierijen van de
aannemer. De lengte van de funderingspalen was maar eenderde van wat zij hadden moeten zijn.
Toen het water in februari 1825 tot grote hoogte opliep, werd de grond onder de muur weggeperst, de muur brak
en het water stortte zich naar binnen. De dijkdoorbraak was 125 el lang met een diepte aan de kanten van 12 el
en in het midden 30 el.
De schade door deze overstroming bedroeg alleen in de provincie Noord-Holland al 2,7 miljoen gulden. Waarvan
aan verdronken vee 198.000, aan gebouwen 316.000, aan landerijen 293.000 en aan waterwerken (uitgezon
derd Rijkswerken) f 1.904.000.
Op 8 februari 1825, schrijft Burgemeester J. Schoehuizen van Akersloot aan de Gouverneur van Noord-Holland:
"De Westwouderpolder onder dezen Gemeente geheel en al geïnundeerd (overstroomd) zijnde zoodanig dat dijken
met het Boezemwater gemeen ligt, zijn de bewoners daarom in een allerelendigste positie, de meesten hebben
met hun Vee naar de Starmeer en de Schermeer de wijk genomen anderen zijn naar die huizen binnen de
Gemeente Akersloot gevlugt welke op de hoogste plaatsen zijn gebouwd en tot nog toe van het water bevrijd zijn
gebleven.
Een aantal vrouwen en kinderen, in het eenigste huis in de Woude hetwelk hoog genoeg staat, achtergelaten en
bijeen gebracht, werden door mij van Levensmiddelen en Brandstoffen voorzien.
17