Hieronder een gedeelte uit het Gedenkboek van Neerlands watersnood uitgave 1826. "De hevige stormen welke uit den Z. en Z.W. des morgens van 5 februari loeiden, verlaagde ten 8 uren het IJ- water voor Amsterdam tot de stand van 98 duimen2 beneden A.P. Des middags van dien dag liep de wind echter reeds in de Noordzee naar het Noorden veroorzakende met het toen juist invallende springtij, des avonds 9 uren een buitengewoon hoge vloed voor de zeegaten, die het water op de kust van Texel en Den Helder de hoogte van 2 el 20 duim boven gewone volle zee deed bereiken. Het daardoor ter zeegaten instromende water en bijzonder de aanhoudende N. W. wind, door welken ten tijde van het volgende hoog water het getij op de voorschreven kusten wederom tot 2 el boven gewone volle zee oprees, stuwde de Zuiderzee en het IJ buitengewoon op met het gevolg dat des morgens den 4e het water ten tijde van laag water reeds was opgezet tot 1 el1 54 duim boven A.P. Na deze 2e vloed werd het water wel vallende daar de wind op de 5e en 6e februari bestendig met hevigheid uit het W. en N.W. woei, bleef het water aan het einde der Zuiderzee gedurende dien tijd aanmerkelijk boven peil. En het is hoofdzakelijk door deze omstandigheid dat de gevolgen van de doorbraak in den Waterlandschen Zeedijk bij Durgerdam, zoo noodlottig zijn geweest." "De Telegraaf" van februari 1825 schrijft hierover:" 4 Februari was de hoogste waterstand die ooit was genoteerd. Amsterdam had letterlijk het water aan de lippen. Alle kelders aan de Haringpakkerij, op den Haarlemmerdijk en omgeving waren volgeloopen, langs den heelen Buitenkant stroomde het tegen de stoepen. De brug voor de Nieuwe Stadsherberg stond onder, schudde bedenkelijk en dreigde te bezwijken. Heel Amsterdam was in beweging. Met alle macht werd gewerkt aan kistingen en dammen om het onheil te keeren. Tot ieders verbazing begon te middernacht het water plotseling en vrij snel te dalen. Dit kon slechts aan twee oorzaken worden toegeschreven, verandering van den wind of een groote doorbraak. Amsterdam was gered, maar hoe was het over het IJ? In den vroegen morgen van den 5den kwamen de eerste vluchtelingen en zij verspreidden de tijding van de ramp: de zoogenaamde steenen beer bij Durgerdam was bezweken en geheel het achterliggende land was overstroomd. 2 1 Duim 2,37 cm. 3 1 El 1 meter. 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1993 | | pagina 16