Het levensverhaal van Reinier Swart.
Reinier Swart werd op 19-12-1921 geboren op Boekei. Sinds de vestiging van zijn vader
daar zet nu de derde generatie het veehoudersbedrijf voort.
Mijn overgrootvader, Reinier Swart, is in 1819 in Heiloo geboren. Hij trouwde in 1852
met Bregtje Kroon uit Assendelft. Hij was landman van beroep, zo werd een veehouder
in die tijd genoemd. Hij begon een boerenbedrijf in Limmen en is later naar Egmond-
Binnen verhuisd. Daar is mijn grootvader, Jacob Swart, in 1855 geboren. Jacob
trouwde in 1878 met Grietje Hoogewerf uit Limmen. Hij was toen 22 jaar en dat
betekende in die tijd dat hij nog minderjarig was. Samen bewoonden zij eerst een
boerderij in Limmen, maar later verhuisden ze naar Heiloo. Daar is mijn vader, als
tweede zoon, in 1881 geboren. Jacob en Grietje kregen vijf zoons en vier dochters:
Floris, mijn vader Willem, Jacob, Jan, Reinier, Jans, Koos, Ma en Bregt.
In die tijd was een huurder niet door de wet beschermd. De pacht kon per jaar, op Maria Lichtmis, 2 februari
opgezegd worden. Het gezin verhuisde weer, nu naar Zuidschermer, waar grootvader een boerderij pachtte die
eigendom was van de kerk in Akersloot.
Grootmoeder Grietje Hoogewerf overleed in 1923 en is begraven in Zuidschermer. Grootvader liet een huis
bouwen op Julianaweg 33 en ging stil leven. De boerderij werd overgenomen door Jan en Reinier, broers van
mijn vader, een tweeling. Die tak van Swart zit nog steeds op de boerderij in Zuidschermer. Op de Julianaweg
nam grootvader Marie Sneeboer als huishoudster in dienst. Ze heeft vele jaren bij grootvader gewerkt.
Toen de Schermer een eigen parochiekerk kreeg verkocht mijn grootvader het huis aan de Julianaweg en liet een
huis bouwen aan de Zuidervaart in de Schermer. Marie Sneeboer kreeg daar verkering met Jan Schilder en
trouwde. Grootvader moest een nieuwe huishoudster zoeken. Er kwam er een uit Amsterdam. Dat beviel niet.
Ze werd ontslagen en grootvader Swart zocht een onderkomen bij zijn kinderen. Zo heeft hij ook vele jaren bij
mijn vader en moeder gewoond. Grootvader was altijd in de weer. Hij had zo z'n klusjes: hout zagen voor de
kachel en in de winter hooi afgooien voor de koeien. Hij was een sigarenroker, hij wilde altijd natte sigaren, daar
29