Samenstelling van de mixtuur: C 2 -1.1/3 -1
C 2.1/3 -2 -1.1/3 -1
C 4 -2.2/3 -2 -1.1/3
De oorspronkelijke keilbalken zijn nog aanwezig.
Verklarende noten:
Dispositie: Samenstelling van de registers van een orgel.
Tractuur: Het totale regeerwerk dat het klavier en de registerknoppen verbindt met de ventielen en
registerslepen van het orgel. De abstractuur is een deel hiervan dat bestaat uit de
verbindingslatten tussen de draaipunten.
Windlade: Het centrale deel van het orgel, waarin de aangevoerde lucht door middel van kleppen en
registerslepen wordt verdeeld naar de pijpen.
Stem/register: Rij pijpen, corresponderend met de klaviertoetsen, die door hun klankkleur een eenheid
vormen.
Vulstem: Een register dat een of meer boventonen van de normaal bij een toets behorende toon doet
horen.
Koor: Pijpenrij in één register. Wanneer een register twee of meer koren heeft, spreken op één
toets dus ook twee of meer pijpen.
Prestant: Voornaamste orgelregister, meestal ten dele in het orgelfront opgesteld.
Mixtuur: Meerkorige, z.g. repeterende vulstem, waarbij de gebruikte boventonen over het gehele
klavier gezien een paar keer van hoogte veranderen.
Sexquialter: Meestal niet repeterende en 2-korige vulstem, zoals hier vaak alleen in diskant aanwezig.
Ir. J. Kol
28