De restauratie van 1972.
Reeds in 1950 was het orgel door de firma Van Vulpen gerestaureerd en omgeïntoneerd door middel van
vergroting van de pijpvoetopeningen. Tevens werden wijzigingen aangebracht in de tractuur en de registratuur.
Een, waarschijnlijk, ontbrekend koor in de mixtuur werd opnieuw bijgemaakt. Het is hier niet de plaats om in
te gaan op de toen heersende opvattingen, waaraan de klank van een kerkorgel moest voldoen. Genoeg zij dat
om deze reden aan de firma Flentrop de voorkeur werd gegeven.
Bij de restauratie in 1972, toen het orgel bijna onbespeelbaar was geworden, werd de totaal lekke en gescheurde
windlade volledig hersteld en de abstractuur verbeterd. De orgelkas werd behandeld tegen houtworm. Tijdens
de detaillering bleek dat het instrument een 2-korige vulstem heeft bezeten, welke in de vorige eeuw, op zijn
laatst bij de overplaatsing naar Akersloot in 1877, is vervangen door een zachte Gamba 8v. Weliswaar was het
pijpmateriaal van deze stem waardevol, maar de klank was zeer slecht, terwijl door ons sterk werd aangedrongen
op herstel van de oorspronkelijke dispositie. Daarom werd besloten de Gamba te vervangen door een nieuwe
sexquialter 2 sterk. Door het weer dichtkloppen van de te grote pijpvoetopeningen is getracht de oorspronkelijke
klank weer terug te krijgen. Deze restauratie vond plaats onder supervisie van de orgelcommissie van de
Nederlands Hervormde Kerk, waarbij de Haarlemse organist Klaas Bolt als adviseur optrad.
Dispositie: Prestant 8 voet (vanaf E in het front)
Bourdon 16 voet diskant
Holpijp 8 voet
Octaaf 4 voet
Gedekte fluit 4 voet
Quint 3 voet
Octaaf 2 voet
Sexquialter 2 sterk (Flentrop)
Mixtuur 3-4 sterk bas/diskant (1 koor Van Vulpen)
Aangehangen pedaal C-a
27