een leemvloertje deed denken. Het bleek echter een oerlaag te zijn, ijzeroer dat op dit niveau neergeslagen was
en het zand aaneengekit had. Een dergelijke laag zou een oude grondwaterspiegel kunnen aangeven'. Hieronder
kwam weer een grijze zandlaag en daaronder een lichtgrijze zandlaag tevoorschijn. Op -190 cm (87,5 cm -NAP)
verscheen er water in de put. Buiten de vondsten op -100 cm (2,5 cm -NAP) werden geen andere vondsten
gedaan.
Thuisgekomen heb ik de scherven gereinigd en toen bleek het een voor mij onbekend materiaal te zijn dat ik
uiteindelijk als heel vroeg middeleeuws dacht te kunnen dateren vanwege de knikwanden. Het klopte echter niet
helemaal want deze groep middeleeuws zou gedraaid aardewerk moeten zijn en het was handgevormd. Ook zou
er versiering op moeten zitten wat niet het geval was.
Na een gesprek met drs. J. Besteman kwam hij het materiaal bekijken in onze werkruimte. Tot mijn verrassing
en een beetje tot zijn teleurstelling dateerde hij het in de vroege ijzertijd tegen de bronstijd aan. Het aardewerk
leek in het geheel niet op het materiaal dat wij hier in Assendelft uit de vroege ijzertijd vindplaatsen tegenkomen.
Ijzertijd is echter niet de specialiteit van drs. Besteman en hij noemde mij een paar namen van mensen die mij
een vastere datering zouden kunnen geven.
Er waren die avond veel geïnteresseerde gravers die de volgende zaterdag wilden gaan kijken. De mogelijkheid
tot opgraven was echter beperkt want het vond plaats in een particuliere tuin en de sierbestrating en de
meidoornboom die er stond moesten intact blijven.
Op zaterdag 8 december hebben we het onderzoek met vier man uit de Zaanstreek en twee uit Akersloot op deze
vindplaats voortgezet.
Een put iets zuidwestelijk van de vorige leverde naar het vondstcomplex aflopende lagen op maar geen verdere
vondsten. Een put noordelijk van het vondstcomplex gaf een andere opbouw van de lagen te zien. De vondstlaag
was hier iets dikker. De ijzeroerlaag was minder en er verscheen een bruine venige laag met uitspoeling. De
scheiding tussen de zandlagen zoals in de eerste put was niet meer waar te nemen.