J.C. MEIJNE TREUR-GEDICHT Een ongeval op 10 februari 1833 liep anders af, zoals uit dit "treurgedicht" zal blijken TER GELEGENHEID VAN HET DROEVIG UITEINDE OF ONVERWACHTE DOOD VAN DEN EERZAME Voorgevallen op de lOden Februarij 1833. Wat klonk een droeve maar mij onlangs in de ooren, Toen ik het ongeval van MEIJNE kwam te hooren; Ik borst in tranen uit, ja 't ging mij aan het hart; Men staart somtijds op vreugd en ondervindt de smart. Zoo ging het ook met hem, waarvan mijn pen gewage, Die frissche Jongeling! die nog voor weinig dagen Een steunpilaar in 't huis van zijnen moeder waar, Is onverwachts ontzield, o, wat een droeve maar! 't Was in de Sprokkelmaand den tienden, dus wilt weten, Dat deze Jongeling was op zijn paard gezeten, En reed met vollen moed naar zijn aanstaande vrouw; Hij komt te Akersloot, en eindlijk op het Schouw, Om, over het Kanaal, zoo naar den dijk te varen; Het paard dus zeer verschrikt door de ijsselijke baren, Die door een felle storm met regen ging verzeld; 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1991 | | pagina 8