De verwaarloosde pont bleek aan vervanging toe te zijn, want uit de notulen van 15-6-1826 lezen wij:
Na lange discussie met Jan Blokker moet er een groter schouw komen. Van droog eikenhout en met
zijleuningen, van ongeveer f 500,—. De gebruikster Wed. Jan Sijmenszn Admiraal zal jaarlijks f 50,-
moeten betalen.
Ondanks de nieuwe reglementen kwamen er toch weer klachten over de pontknecht, wat in de raadsvergadering
van 12-2-1827 aldus tot uiting komt:
onderscheiden klachten ingekomen zijnde over het slordig gedrag van den tegenwoordigen knegt op het
schouw ofpontveer, tengevolge waarvan het schouw tegenwoordig onder water ligt en reeds meermalen
in de grond heeft gelegen, zodanig dat de ingezetenen daarvan geen en niet anders dan een zeer
ongeregeld genot hebben.
De veldwachter werd naar de weduwe Admiraal gestuurd om te vragen of zij een andere knecht voor het pontje
wilde aannemen, maar de veldwachter kwam terug met het antwoord, dat zij geen andere knecht dan de
tegenwoordige Hendrik Bethlehem verkoos aan te nemen... op 1 april zou de schouw verpacht worden
Jan Blokker bouwde op zijn scheepswerf een nieuwe pont, die jarenlang zeer goed heeft voldaan. Op 1 april 1827
was Jacob Steeman de hoogste inschrijver. Hij kreeg een contract voor 3 jaar en betaalde 104.- per jaar. Dit
contract werd verlengd tot 1834, daarna tot 1844. Jacob Steeman was de juiste man op de juiste plaats die in zijn
functie, als men de tekst letterlijk neemt, wonderen verrichtte. Op 15-9-1836 ontvangt Jacob Steeman voor zijn
ijver onlangs betoont f5,- omdat hij een drenkeling redde die door zijn gepaste aangewende middelen in het
leven is teruggebracht.
6