De Utrechtsche Bank zocht een kassier. M'n vader was een goede
wagenmaker maar hij wilde zelf toch ook iets anders. Hij had in z'n
avonduren het praktijkdiploma boekhouden behaald, dat kwam altijd van
pas. Maar hij was nog geen 21 jaar. Vader werd op 18 november 1910,
een dag na z'n 21e verjaardag als kassier benoemd. Hij had er geen
dagwerk aan, deed het bankwerk gewoon bij z'n ouders thuis in de
woonkamer. De mensen moesten toch nog voor elkaar borg staan. Je moest
om te lenen twee borgen hebben, dat waren meestal de vader en de
schoonvader. De mensen namen met weinig genoegen, eten en drinken en
af en toe wat kleding. Er werd ook bij de coöperatieve banken gespaard.
Daar kregen de mensen een vergoeding voor. Er werd op een manier die
verantwoord was geld uitgeleend.
Later is de bank vercommercialiseerd. Daar had ik wel moeite mee. Ik ben
32 jaar lang kassier geweest. Toen ik benoemd werd was het nog een
volledig sociale functie.
M'n vader werd kassier voordat hij getrouwd was. Tijdens de oorlog
1914-1918 moest vader in dienst en dan nam zijn vader het kassierswerk
waar. Z'n vader had geen boekhouddiploma maar kon wel inkomsten en
uitgaven berekenen. Er stond ook een bestuur achter die over de leningen
moest oordelen. M'n vader kreeg af en toe vrij van militaire dienst om de
administratie af te ronden. Hij was een man die het vertrouwen van de Albertus Vermeulen en zijn vrouw
mensen had Annatje de Jong. Op de achtergrond de
Shell benzinepomp voor de smederij.
Vader trouwde op 29-jarige leeftijd met een bakkersdochter Annatje de
Jong (vernoemd naar haar grootmoeder die Naatje heette), dochter van Jan de Jong en Maria Johanna Brizee uit
Den Helder. Annatjes ouders kochten een bakkerij aan de Buurtweg waar nu Rein de Haas woont. Dat was van
oorsprong de bakkerij van mijn grootvader. Toen m'n vader en moeder getrouwd waren huurden ze eerst een
26