M'n vader haalde ook één keer per week vuilnis op. Hij had daarvoor schotten op z'n kar. De mensen moesten
er voor betalen dus hij haalde op een andere dag het geld op. De vuilnis ging naar de vuilnisbelt bij en in het
Kerkemeer. Wat branden kon hield vader apart en hij verbrandde het. Hij had het druk maar hij was nooit
gehaast. Hij keek niet op de klok.
M'n moeder was een goede vrouw. Ze was vol belangstelling voor iedereen. Ze hield veel van mooie kleren. Ze
had altijd alles op de dag geregeld: wasdag, kleren te bleken. Voor het strijken had ze een vuurstrijkijzer met
briketten erin. Later kreeg ze een nieuw strijkijzer van vader, een hele zware, op 't elektrisch. Het stopcontact
zat in de lamp en de lamp zwieberde heen en weer als ze aan het strijken was. Ze kon prachtig met de hand
kleren verstellen. Ze kon ook melken en ze hielp vader als hij het druk had. Voor de middag ging ze aan 't werk.
Na de middag nam ze een handwaskom met water en ging zich wassen, deed een andere jurk aan en een schoon
schort voor. "Dan kan ik weer voor de kraam langs", zei ze dan. Op zaterdag werden de ramen gelapt, het koper
gepoetst en de tuin geharkt. De tangen van de kachel werden met zand geschuurd en we hadden ook vorken en
lepels die met zand geschuurd moesten worden. We hadden geen aanrecht. Alles 'ging naar de pomp op de
boenbank. De pomp stond buiten. We hadden zomer- en winterspullen in huis. 's Winters lag er een mat op de
vloer en s' zomers een kleed en in de zomer waren er ook andere stoelen. Vóór moeders verjaardag, 11 oktober,
werd de kachel gezet. Maar we hadden een fornuis in de keuken. Daar werd op gekookt dus in de keuken was
het altijd warm.
Koppes teelde aardappelen op de dam bij het Alkmaardermeer. Na 't roden zocht m'n vader de kriel op voor de
varkens. Maar de grotere kriel aten we zelf op.
In die tijd hebben mijn vader en moeder ook heel wat meegemaakt. Arie had epilepsie en kon niet in 't fonds.
M'n vader ging heel naar Warmenhuizen met Arie voor op de fiets naar dokter Van Hesteren. Dan kreeg hij
poeders en druppels. Dat kostte een rijksdaalder en dat was heel wat. Later moest Arie in Heiloo verpleegd
worden.
Vader teelde ook erwten op een stuk land aan de Hoogegeest. Die erwten moesten we helpen dorsen en 's avonds
gingen we ze bij tafel uitzoeken. Dan had moeder voor ons 'n kopje chocolademelk en een speculaasje. Dat was
een hele tractatie. De erwten werden gebruikt om de verpleging van Arie te betalen.