"Legerstaf'
Akersloot wordt voor het eerst vermeld in de jaren 777-866. Uit de goederenlijst van S. Maarten te Trecht blijkt,
dat de kerk in die tijd aan de bisschopskerk toebehoorde, die daarover een onbeperkt patronaats- of collatierecht
uitoefende. "Axmeriscota totum sancti Martini"
In 1108 schonk bisschop Burchard de kerk aan de Utrechtse kapittelkerk van S. Marie door de hand van graaf
Gerard, haar voogd, waarbij hij tevens vrijstelling van de circatus en alle bisschoppelijke lasten verleende.
Blijkbaar was deze verandering geen verbetering. In 1175 klaagden de parochianen, dat zij het als een
ondragelijke last gevoelden, de begrafenis der doden, die zij legerstat noemden, van het kapittel te moeten kopen.
Met goedkeuring van bisschop Godefridus kochten zij deze gehate belasting voor goed af, zoals uit onderstaande
vertaling blijkt.
"In de naam van de heilige en ondeelbare drie-een-heid.
Opdat de dingen die in de heilige kerk op redelijke en nuttige wijze gebeuren, vast en onomkeerbaar blijven,
is op redelijke wijze overeengekomen dat dit soort zaken aan een wettig geschrift worden toevertrouwd en
bewaard worden ter kennisneming van het nageslacht.
Vandaar dat ik, Baldwinus, praepositus van de kerk van de H.Marie in Utrecht en Gozhelmus, decaan, en
de overige medebroeders van dezelfde kerk en onze mededienaren, met dit huidige document zowel voor deze
tijden als voor de toekomst vastleggen dat de parochianen van Akersloot gewoon zijn geweest het recht van
begrafenis van hun doden te kopen van ons en hun eigen priester, die ze legerstat, noemen, voor een door ons
voor hen vastgestelde prijs, want dat valt onder onze macht.
Omdat ze genoeg hadden van het kopen van dat recht en ze ernaar gingen verlangen om onbeperkt te kunnen
begraven, hebben ze volgens de hieronder beschreven manier met ons als getuigen dat vastgelegd.
14