zeven uur luidde t moesten we thuis zijn. Eén keer per jaar maakte vader de platte wagen schoon, deed er zijschotten aan zodat de wagen breder werd en dan nam hij alle kinderen van de Hoogegeest een dagje mee naar Egmond aan Zee. M'n moeder ging ook mee en we namen koffie en brood mee. Dat was me 'n uitzwaai als we wegreden. Opie heeft nog heel lang haar jongste dochter Anna thuis gehad. Die trouwde toen ze 34 jaar was aan een weduwnaar met twaalf kinderen. De naam van die weduwnaar was Willem Swart, de grootvader van Cees Swart. Hij woonde op een boerderij waar nu de Willibrordusstichting staat. Op een Kerstnacht is deze boerderij verbrand. Tante Anna en ome Willem gingen toen in een huis met rode luiken aan de Kanaalweg wonen. Ik weet nog heel goed dat ik met m'n vader mee mocht om op bezoek te gaan. Tante Anna zei tegen vader: "Kijk eens wat ik aan 't koken ben", 't Was een pot met rijksdaalders die zwart geworden waren door de brand. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Onderweg zei ik tegen m'n vader: "Had er maar een paar uitgehaald, want wij zijn arm". M'n vader zei: "Nee hoor, we zijn rijk met jullie". Op een keer ging vader naar Purmerend. Op de terugweg stopte hij bij 't Schouw om een borreltje te drinken, 't Paard kreeg genoeg van het wachten en ging alleen met de kar over de Hoornselaan naar huis. Ik zie 't nog voor me. Moeder zat in de keuken en ze riep ontdaan: "Corrie, daar komt de wagen aan zonder vader". Na de lagere school ging ik twee jaar naar de naaischool van de zusters in Heiloo, drie dagen in de week. Ik haalde m'n lingeriediploma. Het was in de tijd dat ze de Kanaalweg aan 't aanleggen waren, er was alleen een fietspad. Toen ik 15 jaar was moest ik aan 't werk. Ik kon slecht van huis af. Ik moest van licht tot donker werken, dat was heel zwaar. Ik heb ook voor de Elisabeth-vereniging gewerkt, hulp voor de grote gezinnen. We kregen dan twee gulden in de week van de vereniging. Toen ik 17 jaar was ging ik te bakeren. Dat vond ik prachtwerk. Ik leerde het van zuster Boots. Ik wou graag kraamverpleegster worden maar we hadden geen geld om iets te leren. Truus Kerssens was de eerste die ik bakerde. Joop Olgers, Jan Olgers, Piet Olgers, Arie Schut, Nico Schut, ik heb ze allemaal gebakerd. Alle geboortedatums weet ik nog uit m'n hoofd. Ik werkte in Bergen, Alkmaar en Oudorp: veertien dagen hulp voor dag en nacht en de meeste mensen hadden geen wasmachine. Voor die 14 dagen kreeg ik 14 gulden. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1990 | | pagina 10