In 1941 kwam ik thuis en 't was oorlog. Nederland
was bezet dus ik kon geen kant uit. Ik hoefde niet
onder dienst omdat er na de mobilisatie niemand
meer werd opgeroepen. Overdag gingen we naar de
polder om hout te halen. In de polder stonden overal
palen om te zorgen dat er geen vliegtuigen konden
landen, 't Was uitkijken dat je niet werd opgepakt,
's Avonds moest je binnen blijven. Van uitgaansleven
was geen sprake. We hebben in die tijd thuis veel
spelletjes gedaan.
Toen ik nog op studie was ben ik op 't zangkoor
gegaan in Hoorn. Ik was toen ongeveer vijftien jaar.
Ik ben nu 53 jaar zanger. Het muzikale in de familie
komt van vaders kant. M'n vader en ome Wijnand
waren lid van het zangkoor hier in de kerk. Als er
iemand ging trouwen of begraven werd konden ze,
omdat ze zelfstandig waren, uit hun werk vandaan om
te zingen. Daardoor hebben ze heel wat werkuren
laten liggen. Toen Jan Sinnege als directeur van het
zangkoor was afgetreden werd m'n vader directeur,
't Was toen 'n groot koor. M'n vader was ook direc
teur van de harmonie van Akersloot. M'n broer Niek
zat er op en m'n broer Jan en m'n broer Arie. Ik ging
mee als bekkenist, dat was m'n instrumentale carrière.
Bij een concours was ik soms ook vaandeldrager. Bij
een van de concoursen had m'n vader afgeslagen maar
de bariton gaf er toch nog een toeter achteraan. Dat
was foute boel en de punten gingen verloren.
V.l.n.r.: Wijnand Krom, timmermansknechtje Arie Woestenburg en
vader Jan Krom (1933).
11