anden (5,1%) en in Schellinkhout tussen 1680 en 1720 zes schippers (12,8%).
lat in De schippers die in het dorpsbestuur zaten werden gerecruteerd uit inwoners met een bepaald vermogen en/of
maar aanzien. Van de schippers uit Akersloot behoorde bijna een kwart tot die groep. Het genoemde criterium gold
vooral de voor het leven benoemde schouten. Verscheidene schippers werden tot schout benoemd: Geerloff Dielofsz
(1596-1611), Sijbrand Jacobsz (1624-1645), Willem Jansz Boet (1645-1672) en mogelijk was Reyer Dircksz Haling
eeuw (1611-1620) ook schipper. Driekwart van de 17de eeuw oefenden uitsluitend voormalige schippers het hoogste gezag
rgden uit in het dorp. De laatste schipper-schout stierf in de periode dat het aantal schippers blijvend ging dalen,
gheid Vooral een schout moest permanent in het dorp aanwezig zijn, terwijl meestal de schippers ongeregeld
thuiskwamen. Meestal voeren zij van maart tot oktober en sommigen werden ook gedurende de winter bevracht naar
»n wel streken waar men geen last van ijsvorming had. Een functie in het dorpsbestuur was dan moeilijk te combineren
i/anaf met het schippersbestaan. Toch kwam het een enkele keer voor dat een varend schipper schepen was. Hij was echter
welfde n;et altijd op bijeenkomsten aanwezig en om het werk toch door te laten gaan werd een zesde schepen aangesteld.
;en in Dit gebeurde ook als een schepen in zijn dienstjaar stierf. Toch kon een schepen wel gemist worden, omdat bij
toerbeurt telkens twee schepenen recht spraken en transacties in onroerend goed regelden. Alleen bij belangrijke
Toch zaken waren meer schepenen aanwezig. Schippers werden dus meestal na hun schippersloopbaan actief schepen en
jdens vanwege de aard van zijn werk kon een schout geen varend man zijn.
esten
I niet B. De Kerk.
teken Vanaf het einde van de 16e eeuw had Akersloot in kerkelijk opzicht een gemengde bevolking. Het dorp lag
tussen twee gebieden met overheersende gezindten. De Duinkavel was voornamelijk katholiek en de rest van het
n sig- Noorderkwartier overwegend hervormd. Alleen een streek met Akersloot, Uitgeest en Assendelft was kerkelijk
"issen gemengd.
e 200 Akersloot had een kerkelijk gemengde bevolking, maar over de exacte getalsverhouding tussen katholieken en
l is te hervormden in de 17de eeuw zijn geen cijfers bekend. Rond 1780 woonden in Akersloot 550 katholieken, ofwel een
ppers 65% van de bevolking. Vóór 1780 hadden de katholieken een aandeel dat hoger lag, want beide religies hadden een
even grote klap te verwerken gekregen van de daling van het aantal inwoners. Het percentage katholieken daalde:
atage in 1809 was nog maar 48,7% van de inwoners rooms-katholiek. Naast katholieken en hervormden bestond ook een
voor kleine groep doopsgezinden. In 1809 vormden zij 2,2% van de bevolking en anderhalve eeuw eerder in 1762 1,9%.
epen Katholiek en hervormd leefden rustig naast elkaar, maar soms werd de vrede verstoord. In 1644 sloot de
31