bijhielden.
Omdat de schepenen niet alles zelf konden doen, ontstonden langzamerhand steeds meer ambtenarenfuncties.
De eerste kwam in 1455, toen kerkmeesters werden aangesteld. Daarna werd de arbeid nog meer opgesplitst.
Schoolmeesters, weesmeesters, armenvoogd en polder- en molenmeesters, die toezicht hielden op dijken, sluizen
en watermolens, werden benoemd. Rooimeesters werden aangesteld, die waarnamen of huizen, erven, heiningen en
sloten gerooid2 werden en hooistekers controleerden het hooi op broei. Ook benoemden schout en schepenen
hooischatters, wegers, pondvangers (inners van belastingen) en nog anderen. In Akersloot gebeurde dat gelijk met
de wisseling der schepenen rond Pasen.
Naast schout, secretaris en schepen was er nog een groep. Dit waren de andere inwoners van het dorp. Een
gedeelte van hen kon als vertegenwoordigers zogenaamde buren of waarschappen bijeengeroepen worden. Het
criterium lag waarschijnlijk bij een bepaald aanzien en/of het betalen van belasting. De buren verzorgden in de 13de
eeuw, samen met de schout, de rechtspraak, de zogenaamde asing. In 1292 echter werden zij verdrongen door de
schepenen. In belangrijke zaken betreffende het dorp bleven de buren een stem houden. Een aantal van hen kon
door de schout en schepenen worden opgeroepen om op de vergadering te verschijnen. Dit aantal kon in Akersloot
oplopen tot 50 buren en op absentie zonder opgaaf van een geldige reden stond een boete. Voor bepaalde
voorstellen stemde de vergadering. Dit varieerde van de bepaling dat iemand pas armengeld kon krijgen als deze
zestien jaar in Akersloot woonde, tot de aanstelling van een vroedvrouw ten gerieve van het dorp.
Ook waren de buren betrokken bij het maken van de zogenaamde buere-keuren, verordeningen die specifiek
op Akersloot betrekking hadden. Zoals het bepalen van boeten voor loslopend vee, het klimmen in de ramen van
de kerk, tijdens de predikatie onrust veroorzaken, drank tappen op hoogtijdagen of ongecontroleerd afval storten,
te Om schout, schepen of buur te worden, werd altijd een bepaald welstands- en/of aanzienscriterium gehanteerd.
Het moesten welboren mannen zijn, goede rijke knapen, rijkste en bekwaamste bewoners, of zij werden gehaald uit
de groep van belastingbetalers.
In enkele hollandse ambachten stonden tussen schout en schepenen nog ambachtsbewaarders, die als vertegen
woordigers van de inwoners met de schout het bestuur uitoefenden, terwijl de schout met de schepenen de recht
spraak afdeed. Bij sommige ambachten werden deze ambachtsbewaarders net als in de steden burgemeesters
n vijf
gden
ratie
2 "rooien" heeft hier de betekenis van "op één lijn stellen".
29