bang, dat slechts weinigen van die liefhebbers tot hun kerk zouden toetreden. Zo'n klacht had alleen enige grond, als ook succesvol van katholieke zijde werd getrokken aan de twijfelaars. Dus de klopjes moeten bijzonder actief zijn geweest. Bovendien waren de Akersloters gehecht aan hun tradities. De classis vermaande in 1606 haar lidmaten -en zelfs de liefhebbers- niet langer deel te nemen aan "superstitiën" bij begrafenissen. Een groot deel van de bevolking bleef katholiek. Op het eind van de 18de eeuw was het percentage 65% en voor de 17de eeuw zal het aandeel zeker niet kleiner zijn geweest. In de eerste helft van die 17de eeuw zal dan ook een behoorlijk deel van de grote groep liefhebbers voor het katholicisme hebben gekozen. In dit gehele kader moeten we de gebeurtenissen in 1621 rondom de persoon van Willem Jacobsz Coster zien. Katholieken werden door de Calvinisten als concurrenten gezien in het naar zich toetrekken van liefhebbers. Bovendien hadden ze hetzelfde geloof als de aartsvijand Spanje, waartegen de oorlog zojuist weer begonnen was na het aflopen van het Twaalfjarig Bestand (1609-april 1621). Maar ook de katholieken hadden geleden onder het oologsgeweld, zoals Coster zelf, en koesterden wraakgevoelens. De opmerking van zijn beschermheer Poppen dat Willem Jacobsz Coster geen diepgelovig katholiek meer was, omdat hij al twee jaar niet meer had gebiecht, snijdt geen hout. In die tijd was de parochie (toen als zijnde missiegebied een 'statie' genoemd) aangewezen op rondtrekkende priesters. Het is best mogelijk, dat dezen al twee jaar Akersloot waren voorbijgegaan. En Coster was als varend man -je werd tenslotte niet zo maar schipper bij de VOC- tussen maart en oktober vaak van huis. Zeer opmerkelijk is de uitspraak van Poppen, dat Costers moeder en zussen zeer gereformeerd waren. Dat betekent dus, dat de familie Coster kerkelijk verscheurd was. Dat kan tot spanningen hebben geleid, maar daar weten we niets van. Zij waren ook zeker niet de enige familie. In de 17de eeuw kom je telkens identieke familienamen tegen in zowel katholieke als gereformeerde hervormde) archieven, zoals Volger, Smit en Pater. Door familiebanden en zeker ook door de omvang van de groep katholieken konden de twee geloofsrichtingen elkaar niet negeren. Samenwerking was noodzakelijk om het openbare leven draaiende te houden. Katholieken waren sterk vertegenwoordigd in het dorpsbestuur en slechts eenmaal werd in de archieven een duidelijke tweespalt gemeld. In 1662 besloten de schepenen (zeg maar wethouders) samen met 23 buren (voorname burgers) om voorlopig geen nieuw rechthuis te bouwen, al bleven enige gereformeerden lange tijd tegensputteren. Katholieken en protestanten hadden elkaar nodig, zowel in Akersloot als daarbuiten. Ook de VOC had alle gezindten aan boord van haar schepen. Voor de aandeelhouders telden alleen de winsten en men waakte er wel

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1989 | | pagina 18