Een paap in opspraak.
In juli 1621 was Willem Jacobsz Coster uit Akersloot aangesteld als schipper op een middelgroot vaartuig van
de Verenigde Oostindische Compagnie, kortweg VOC. Hij zou op een zogeheten jacht naar Oost-Indië uitvaren en
52,- per maand gaan verdienen.
Enkele rechtlijnige Calvinisten trachtten dat echter te verhinderen. Zij hadden ontdekt, dat Coster "seer papist
was" en met zo iemand wilden zij niet mee varen. Wellicht vreesden ze een herhaling van de gebeurtenissen in 1612,
toen het schip Gouda door de Spanjaarden was veroverd, omdat de katholieke schipper geweigerd zou hebben te
vechten.
Willem Jacobsz Coster werd verdedigd door Jacob Poppen, die hem bij de VOC had aanbevolen. Deze was
de rijkste man in Amsterdam: bij zijn dood in 1624 liet hij bijna 1 miljoen gulden na. Vanaf 1618 zat hij in het
bestuur van de grootste regionale afdeling van de VOC, de Kamer Amsterdam.
Poppen verklaarde, dat hij niets had geweten van Costers katholieke geloof. Het papisme zat bij Willem ook
niet zo diep, omdat hij al twee jaar niet had gebiecht. Bovendien waren zijn moeder en zusters allen zeer
gereformeerd. En hij had nog een appeltje te schillen met de Spanjaarden om een of ander voorval uit het verleden.
De andere bewindhebbers van de Kamer Amsterdam moesten -aldus Poppen- Coster maar eens alle grieven
voorleggen en hem vragen, of hij alle regels en geboden van de VOC zou opvolgen.
Het bovenstaande stukje geeft een aardig beeld van de gespleten samenleving in het gewest Holland NH
ZH) aan het begin van de 17de eeuw. Hoe was nu de verhouding tussen katholieken en protestanten in het
noordwesten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden? En hoe was de situatie in Akersloot?
Tijdens de Opstand, de Tachtigjarige Oorlog, hadden de Calvinisten de kerkelijke macht in handen gekregen.
Vanaf 1609 hadden zij als enigen het recht om in het openbaar erediensten te houden. Maar dit betekende niet, dat
elke Hollander lidmaat was. Slechts eenderde deel was tot de kerk toegetreden, anderen waren katholiek gebleven,
of Doopsgezind, Lutheraan, of Remonstrant. Ook bestond een grote groep 'liefhebbers', die nog niet hadden
gekozen voor katholicisme of protestantisme. Zij kwamen wel naar de diensten luisteren, maar mochten niet
deelnemen aan het avondmaal.
De Synode van Dordrecht bracht de orthodoxe Calvinisten in 1619 de overwinning. Bijna 200 predikanten die
zich niet konden verenigen met de preciese leerregels konden vertrekken, een 15% van het totaal aantal dominees.