Akersloter schippers en de zeevaart
(deel 3)
FGevaren op zee
Naast drijfijs konden de schepen te maken
krijgen met stormen en piraterij. Als hen
zoiets overkwam en als dat nadelig werkte op
de duur van de reis en de kwaliteit van de
lading, legden schipper en bemanning veelal
een verklaring af voor een notarisDeze
attestaties werden gebruikt om zich tegen
aanspraken van bijvoorbeeld de bevrachter te
verdedigen.
Toen Frederik Cornelisz met zijn schip de Sint Maarten in juli 1697 vanuit
Archangel vertrok, kreeg hij een harde storm over zich heen. De bemanning moest
aan de pompen en uiteindelijk belandde het schip op 3 augustus ver van haar route
in de Klokbaai van Groenland, vanwaar het met de walvisvaarders terugkeerde. Van
deze reis maakten vijf leden van de bemanning een attestatie op, onder wie de zoon
van de schipper-stuurman Cornelis Frederiksz.
Naast storm kon een schip ook averij oplopen door een ongeluk. Lourens Jansz
Roeloff voer in 1666 van St-Martin in Frankrijk terug naar de Republiek, geladen
met zout, wijn, tabak en papier. Vanwege de oorlog met Engeland (Tweede Engelse
Oorlog 1665-1667) durfde hij niet door Het Kanaal te varen en besloot samen met
twee andere schepen om Schotland heen, 'achterom', te varen. Maar in de nacht van
24 november botste zijn pinasschip De Lieffde tegen een ander schip. Het was De
Roemer van Jacob Jacobsz de Boer uit Graft, dat terugvoer van Archangel. Van De
Roemer werd geroepen dat zij De Lieffde niet konden helpen. De pinas maakte veel
water en de bemanning ging in de boten, waarna zij opgepikt werd door een
24
i 'it