apte
e de
m'n
rest
t de
naar
1 in
even
een
ooi
bij
Piet
:kte
rken
ven.
van
kind
zak
pen,
tijd
w en
oen,
r op
jdde
M'n vader kreeg longontsteking. Dat
had hij een jaar eerder ook al gehad.
Het was z'n gewoonte om bij het schoon
maken van de sloten en bij 't losmaaien
van het kroos in het water te staan.
Dat had hij nooit moeten doen, maar
alle boeren deden dat. Toen m'n vader
ziek was leefden we overdag in 't
schuurtje naast de molen. Hij kon de
drukte niet hebben. We hadden dokter
Zeldenrust. 't Was een goeie dokter,
hij was eerst scheepsarts. Hij reed met
een motorfiets over ons padje. M'n
vader stierf thuis toen ik negen jaar
was. Dan stort je hele wereld in el
kaar, want vader was de spil waar alles
om draaide. Je denkt: "Dat komt nooit
meer goed", maar langzamerhand leer je
toch dat de boel gewoon doordraait. M'n
moeder zal er wel een toer aan gehad
hebben. Als de vader uit 'n gezin raakt
Op de foto van links naar rechts:
Moeder Nel Metselaar, Trijn Metselaar
en opie Jansje Metselaar-Brasser.
13