AKERSLOTER SCHIPPERS EN DE ZEEVAART (deel 2) D. De vaart naar tropische wateren. Claes Gerritsz Spagnaert beperkte zich niet alleen tot de Middellandse Zee. Na in 1623 nog een reis te hebben gemaakt door de Straat, werd hij met zijn schip door kooplieden namens de WIC gehuurd. Sinds 1621 had de West-Indische Compagnie een handelsmonopolie op West-Afrika en Amerika. Voor het WIC-gebied werd Claes' schip "De Hoop" van 200 last uitgereed, tegelijk met zijn andere broer Lourens Gerritsz Spagnaert, die schipper was op "De Jager" van 180 last. Aan boord van de beide schepen bevonden zich 40 man en hadden respectievelijk achttien en zestien gotelingen achter hun geschutspoorten. Zij waren niet de enige schippers van Akersloot, die naar dit gebied werden uitgezonden. Maar groot was hun aantal niet: tussen 1590 en 1670 werd slechts tien maal een Akersloter schipper naar Afrika of Amerika bevracht. In tegenstelling tot een dorp als Craft voeren zij ook niet als slavenhalers. Inwoners van Akersloot bleven niet alleen in de Atlantische Oceaan. Sommigen traden in dienst van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Niet omdat ze daar meer konden verdienen, de lonen lagen lager dan bij de koopvaardij, maar waarschijnlijk uit noodzaak of avontuur. In 1613 was Willem Pietersz busschieter op het VOC-schip "De Banda"dat de Molukken aandeed. Waarschijnlijk is hij met hetzelfde schip in maart 1615 in een hevige storm verongelukt op de kust van Mauritius. V H PIEP* Ji 'c '4 hl. rlr JIL v***- Af 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Groene Valck - Akersloot | 1988 | | pagina 4