ƒ5600:-:-. Landverkoping bracht ook niets op.
Het Armenhuis stond op de Hoogegeest, ook daar moest bezuinigd worden. Zo werd
besloten, volgens rapport van de Schout, op deze manier.
"Ondersteunden moesten in één huis worden ondergebracht en men moest hen laten
werken op de Akkers. Ten gebruike geeft de Schout daarvoor een huis, dat zijn
eigendom is en de beste stukken armenland moeten uitgezocht worden voor
bebouwing van vlas en levensbehoeften, waar deze personen of kinderen zullen
moeten werken tot zij in hun eigen onderhoud kunnen voorzien.
Ook de behoeftige huisgezinnen moeten in het vlaswerk etc. werk doen.
Het huis moet staan onder een man en een vrouw, die voor de orde verant
woordelijk zijn.
Zes personen vormen "buitenbestuur en voorzigt" en administratie. Zij moeten
tevens op de differente gehugten dezer plaats een nauwkeurig toezigt houden
over het werk dat door de behoeftigen in hunnen nabijheid zal worden verrigt".
Benoemd zijn C. Kleef president, C. Meijne en Jan Blokker, administrateurs en
C.M. Admiraal, Jan Schoorl en Jan Sinnige, medeleden. Het penningmeesterschap is
bij uitsluiting aan C. Meijne opgedragen.
In 1817 werd het nieuwe geldsysteem van guldens, halve guldens enz. ingevoerd.
Op 1-5-1817 geeft Schout Veer ter verduidelijking op, dat de onvoorziene uitgave
van het vorig jaar aangegeven met ƒ137:9:9 nu geworden is ƒ137,48 (de stuiver is
nu 9 cent).
Het schouw komt nu ter sprake en geeft ons voor het eerst inzicht sinds 1635.
Het bestond uit een particulier overzet en in later tijd uit een pontje. In de
raadsvergadering van 17-3-1819 lezen wij: Het schouw over de Alkmaarse Vaart (het
Noorhollands kanaal was er nog niet) eigendom van L. Veer en J. Blokker als hun
particulier terrein en bezit waarop Jan Sijmensz Admiraal voor zijn groot gezin de
kost mede verdient, moet gerepareerd worden. Het zal gebeuren op gemeentekosten,
16