rechtstreekszonder een Nederlandse haven aan te doen, tussen de Oostzee en de
grote West, de zogenaamde voorbijlandvaart
In juni 1662 voer Lourens Jansz Roeloff in opdracht van koopman Dirk Gijsen
Venhuyzen met zijn schip "De Liefde" van 100 last naar Setubalwaarna hij met
een lading zout zijn reis moest vervolgen naar Dantzig, Riga of RevalNa het
lossen van het zout moest hi j weer koopwaar innemen en terugvaren naar
Amsterdam. Als hij niet verder dan tot Dantzig zou komen, zou hij fl. 38,00 per
last ontvangen en twee gulden meer als Riga of Reval werd aangedaan.
Setubal was een belangrijke zouthaven, maar meer dan de helft van het zout
dat door de Sont werd vervoerd, kwam uit het gebied rond La Rochelle in Zuid
west-Frankrijk. Ook wijn kwam in grote hoeveelheden uit dit gebied, evenals van
Oporto en Zuid-Spanjewaar tevens olie en zuidvruchten werden gehaald.
Naast wijn en zout werden ook andere produkten vervoerd, zoals papier. In
1663 verklaarden de schippers Gerrit Claesz Spagnaert en Gerbrand Jansz Pater,
dat voor vervoer van papier eenderde meer kon worden gevraagd dan voor versche
ping van bijvoorbeeld wijn.
C. Moskovië en Straatvaart
Onderzoek van Hart en De Buck geeft op basis van Amsterdamse notariële
protocollen een beeld van de vaart op de Witte Zee. De Engelsen vonden het eerst
de noordelijke zeeweg naar Rusland, maar tegen 1600 overvleugelden de Nederlan
ders hen in deze vaart op Lapland (Kola) en ArchangelDie handelsuitbreiding is
goed op zeekaarten te zien. In Waghenaers atlas "Spiegel der Zeevaerdt" uit 1584
was deze route nog niet ingetekend. In 1589 is op de "Pascaerte" van Cornelis
Doetsz echter wel de gehele Witte Zee afgebeeld
Voor de 17de eeuw geeft Hart gemiddeld 35 schepen per jaar, terwijl De Buck
een gemiddelde van 25 schepen per jaar noemt, met een toename in de tweede helft
van die eeuw. Bij de cijfers van De Buck moeten dan nog de schepen geteld worden
37