LANDMATEN VAN VÓÓR 1900.
¥oor het metrieke stelsel in ons land in gebruik was, zo rond 1820, waren
er in de diverse dorpen en ambachtende meest uiteenlopende landmaten in
gebruik.
Bij onderling verkeer werd dan ook vaak duidelijk aangegeven welke maat
werd bedoeld. Zo vinden we in de transportregisters in Purmerendbij hypotheek
stelling voor in de Beemster gelegen landerijen, bij het noemen van de opper
vlakte, meestal de aanduiding "Beemster morgens".
Daar bij het berekenen van de contributie van de Hondsbossche Zeewering
die over bijna alle landerijen boven het IJ moest worden betaald, onder meer van
de oppervlakte werd uitgegaangaf het verschil in landmaten ook daar een extra
probleem. Alle oppervlakten moesten namelijk worden omgerekend tot Hondsbossche
morgen van 800 roeden.
De Alkmaarse historieschrijver Gijsbert Boomkamp geeft in één van zijn
nagelaten geschriften een uiteenzetting hoe de diverse landmaten tot de Honds
bossche morgen werden herleid
Hij schrijft daarover als volgt:
Memorij van diverse Roede en Morgentalen gereduceert op de Hondsbossche
roeden van 12 voeten, waermede is contribueerende tot den Hondsbossche
Alkmaar heeft 12 kiene voeten in een roede en 600 roeden in een morgen, dat is
Hondsbosch maet 576 roede.
Amsterdam heeft 13 voet in een roede, ieder voet 11 duijm, 600 roede een morgen,
dat is 687 Hondsbosch roede.
Akersloot heeft 16 voeten in een roede, 240 in 't mat, 60 een gars300 een
morgen, dat is 640 Hondsbosch.
Bergen heeft 18 voet in een roe en 300 roeden in een morgen, is 730 Hondsbosch.
30