Wanneer het 's avonds donker begon te worden, werden overal de bekems ontstoken,
die men tot in de gehele omtrek kon zien branden.
Overal stonden jongens en meisjes bij de bekems naar de vuurgloed te kijken. Als
de brand begon te verminderen, begonnen de jongens de meisjes in te smeren met
houtskool van de verbrande takken.
Dit gaf wel aanleiding tot hevig gegil en vluchtpartijen van de kant der meis
jes, maar het feit dat zij telkens terugkeerden, gaf aanleiding tot de gedachte
dat ze het niet zo onprettig vonden.
Wanneer de bekem was afgebrand ging iedereen huiswaarts en was het feest weer
voor een jaar voorbij.
Dit alles is zo'n 40 jaar geleden afgelopen. De oorzaak was toen algemene
griepepidemiewaardoor het afhalen van de bekemvoorraad niet door kon gaan.
Merkwaardigerwijze is er nadien nooit meer "Ikkie Tikkie To" geweest.
Uit de bundel "Levensblijheid" van Jan Baltus 1908-1980
6