erg koud waskreeg hij 'n warme grog aan de pastorie of van de dienstbode van
de dokter.
's Zaterdagsavonds moesten alle klompen worden schoongeboend met zand,
opdat we op zondag op schone witte klompjes zouden lopen. Geverfde klompen waren
een luxe. Vader had een paar voor de zondag.
In de winter had vader stro in z'n klompentegen de kou. Be vrouwen namen
een stoof met een test vuur mee naar de kerk of ze bestelden er een bij de
stovenvrouw. Aaltje Mooi was zo'n stovenvrouw.
Ik herinner me nog goed de eerste dag dat ik van school afkwam. Ik was toen
elf jaar. Vader kwam thuis van zijn werk, riep me naar binnen en zei: "Kind, je
begint nu volwassen te worden. Er begint een ander leven voor je". Meester
Sernee had nog geprobeerd vader over te halen om me voor onderwijzeres te laten
leren. Be kerk zou dan de lessen betalen, maar vader kon me goed gebruiken in de
tuin en bij moeder thuis. Ik moest afwassen en melkbussen boenen. Voor de afwas
ging je naar buiten met een emmer warm water en een emmer koud water. Eerst
werden de spullen aan de boentafel geboend, daarna afgespoeld en omgekeerd op de
boentafel gelegd zonder afdrogen. Be melkbussen en emmers gingen apart op een
ander rek. Vader had ook bollen op zolder, op stellingen. Als hij op zolder
werkte dan moest hij om kwart voor één beneden komen, anders lagen onze borden
vol zand dat uit de kieren van de zoldervloer naar beneden viel.
In de tuin moest ik van alles doen, naar gelang het jaargetijde: lelies
planten als het koud was, bieten "roden" in de herfst, aardbeien plukken en
wieden. Be lelies waren een keer erg vuil. Vader en ik waren aan 't wieden.
Buurman Bakker stond bij de heg en zei: "Zo Jan, er staat veel vuil". Vader zei:
"Gelijk heb je, buurman, maar dan hoeven we gelukkig niet zo hard te kruipen".
Veel later is grootvader twee huizen verder gaan wonen en hadden wij 't
huis en ook de boom met "dirkies-peren" voor ons alleen.
12