geoefend en zouden een concert in de kerk geven. Ik kende het hele repertoire
dus stond ik voluit te zingen, 't Leek me een beetje vreemd dat de anderen 't
niet kenden, ik dacht: "ik sta alleen te zingen". Er werd wel gestoten maar ik
zong door. De dirigent zwaaide af want 't was alleen voor de dames. Dat is de
enige keer dat ik in 't openbaar ben opgetreden en ik heb nooit meer in 'n
zangkoor gezongen.
De lange werkdagen, daar verlang ik niet meer naar terug. Maar als ik nu kijk:
alleen maar lelies en hier en daar een akkertje ixia's. Je weet niet meer
wanneer 't rooierstijd is want tulpen en narcissen zie je niet meer staan. Toen
ik met m'n broer begon hadden we ranonkels, anemonen, ixia's, alle soorten
bijgoed: sinadoxen, fitalaria's, die in de volksmond kievietseitjes werden
genoemd, irissen, je had afwisseling en 't was allemaal zomerwerk.
We hadden ook ranonkels in Heerhugowaard en Obdam. We teelden daar op contract.
Wij gaven de bollen, de mensen hielden 't schoon. Ik ging er ook heen, eerst op
de fiets, later op de brommer. Je dacht dat je de hele wereld afreizen kon op de
brommer.
We waren aangesloten bij de bond van de bloembollencultuur. Vroeger ging je naar
Haarlem naar de beurs om je eigen bollen te verkopen, m'n vader heeft dat gedaan
en ook m'n broer Jan nog, je moest dan bij de bond aangesloten zijn.
De lelies begonnen te komen, 't gaf meer dus iedereen begon lelies te kweken.
Dat vind ik eentonig werk, de hele zomer wieden en in de herfst met 't slechte
weer moet je op de grond. Ik houd persoonlijk van de afwisseling in de zomer.
Jan heeft een zoon en ik heb een zoon. Het spijt me wel dat geen van beiden door
wil gaan en wij het land nu verhuren.
Tot slot: wie niet meer dan 36 uur wil werken moet nooit bollen gaan kweken,
want in dit vak heb je altijd te weinig tijd. Maar voor wie van buiten werken
houdt is het een mooi beroep: BOLLENKWEKER.
Verteld aan en opgetekend door Riet Clazing.
40