HET RIDDERGESLACHT VAN AKERSLOOTdeel 1.
e adelijken zijn zeer zeker voortgekomen uit de welborenen of vrijmannen.
Dit waren lieden, die zich onderscheidden van de anderen uit de gemeen
schap waarin zij leefden. Zij waren of werden beleend met landerijen en
hofsteden door de Graven van Holland. Op deze manier werd de controle
door de Graven van Holland ingesteld op de naleving van de door hen gecreëerde
wetten.
Wie de eerste van Akersloot is geweest is niet bekend, maar omstreeks 1083
treedt een Evo van Akersloot in als monnik in de Abdij van Egmond. Zeker is wel
dat hij van welboren familie afkomstig is gezien de entreegift die hij mee
brengt
In 1150 lezen we over Hugo als eerstgenoemde slotheer. In 1157 behoort hij
bij de voornamere Edelen van het Graafschap. Met hem zijn dat o.a. Dirk van
Schoten, Ludolf van Adrichem, Bruin van CastricumHendrick van Heiloo en
Garbrant van Alkmaar.
In 1168 was hij bij de ridders, die meetrokken met Graaf Floris tegen de
Westfriezen. Het was Sint Vincentsnacht (22 juni). De strijdleuze was: "Wij
willen met een stouten moed den Friesen otter tomen".
Het is een bloedige strijd geweest, waarbij velen sneuvelden. Ook onder de
edelen vielen doden. Zij werden meegenomen naar de Abdij van Egmond, alwaar zij
begraven werden. Bij de gesneuvelden was Bruin van Castricum, "een schone dode"
staat vermeld.
In 1174 komt Hugo voor als kroongetuige in een geschil tussen de Graaf van
Holland en de Heren van Egmond. De Heren van Egmond begeerden het beschermheer
schap over de Abdij. Het was een financiële zaak, want de Abdij beheerde vele
goederen. De uitspraak was echter dat de Graaf beschermheer zou blijven. Ook in
Akersloot bezat de Abdij land en hoeven, welke beheerd werden door Hugo.
10