"Toen gingen we altijd met ons tweeën. Het was zwaar werk. Bovendien deden we
toen nog alles roeiend en zeilend. Ik heb dat tot mijn pensioen volgehouden en
ik ben vrijwel nooit ziek geweest. Steven is hier zelf niet verwonderd over.
"Ik was altijd buiten in de frisse lucht en goed in beweging, dat zal het em
gedaan hebben". Wel kreeg hij op vijftigjarige leeftijd wat last van de rug,
maar dat heeft hem er niet van weerhouden door te blijven gaan met zijn werk.
Zelfs niet in de winter. "Als het net begint te vriezen, kun je niet meer het
water op", verduidelijkt Steven Kuiper. "Maar op sterk ijs werkten we gewoon
weer door: bijten hakken en fuiken zetten".
Steven heeft ook vaak 's nachts gewerkt, onder andere in de Stierop,
richting Zaan. Vaar hadden ze een net dwars in de vaart gespannen, dat telkens
neer moest worden gelaten als er een schip aan kwam. Deze vorm van vissen deden
ze in het voor- en najaar, respectievelijk "met 't loskomen en het wegtrekken
van de paling na 't vallen van de maan". Termen die de echte visser kwistig
rondstrooit, maar die de leek deels zullen ontgaan.
Steven Kuiper is gestopt met het beroep dat zijn lust en zijn leven was,
maar u kunt hem nog regelmatig bij de firma Vil vinden want netten boeten kan
hij als geen andere en daar heeft hij nog veel plezier in. Netten die stuk zijn
verstelt hij, maar hij kan ook hele mooie dingen maken zoals gordijntjes
Van vervolgen wij ons verhaal van de familie Vil. Gedeeltes uit het vol
gende verhaal komen uit een boek van Jan Zetzema. Dit boek kreeg ik te leen van
Mevrouw Vil en het heet "Ve Friese palingaken"Hier komt een verhaal in voor
over Willem Vil, de oom van Teun Vil die naar Londen ging.
'Ve ondergang van de 'Vriendschap 1
In 1931 kreeg ik (Jan Zetzema) kennis aan een Hollandse vishandelaar in
Londen. Vat was de heer W. Vil uit Akersloot, die mij vertelde dat hij als
jongen van achttien jaar door zijn vader naar Londen gestuurd was om de taal en
38