want ik moest niet alleen de fuiken
uitzetten maar ook de schuit stil
laten liggen.
Jaap de Groot werkte in die tijd
ook bij de firma Dilhij moest de
kisten die stuk waren repareren, die
mocht toch zo verschrikkelijk graag de
polder in gaan en soms ging hij wel
eens mee.
In het voorjaar was die polder
een lieve lust. Mijn halfbroer ver
telde wel eens dat daar een eendekooi
stond net op de grens van de Heilooër-
en Limmerpolder. Daar was altijd
toezicht bij van een koddebeier. Mijn
broer ging daar wel eens vissen en in
het voorjaar zocht hij dan ook wel
eieren want die waren er genoeg. Soms
kwam de koddebeier dan wel naar hem
toe en zei: Je moest vandaag maar
geen eieren gaan zoeken want we
krijgen deftig bezoek en die willen in
de polder uit varen en zo hier en daar
een eitje zoeken. Als jij ze dan
allemaal net voor hun neus weg gaat
halen, vinden ze dat niet zo leuk.
Op ongeveer achttienjarige
leeftijd mocht Steven 'de meer op'.