FAMILIEKRONIEK Fam. Dil (Deel 2)
(Vervolg)
mdat de eenden en de kippen van de hand gedaan werden, was daar voor
Steven geen werk meer op het erf. Maar de gebroeders Dil hadden wel ander
yOjy werk voor hem en al gauw mocht hij mee de polder in.
"Na een paar keer oefenen mocht ik alleen vissen in de Heilooër- en de
Limmerpolder. Ik vond het prachtig, het was zo mooi in de polder en ik was soms
dagen lang alleen, dan zag ik niemand. Dat is nu heel anders, want als er nu
fuiken worden uitgezet worden ze heel vaak leeggehaald of zelfs gestolen.
's Maandags of dinsdags zeiden ze "Ga jij maar fuiken in de polder zet
ten" en dan ging ik met vijftig fuiken op weg. Overal waar ik dacht dat ik wel
wat vangen zou zette ik er een neer. Ik was grotendeels m'n eigen baas en er
keek niemand op mijn vingers. Meestal zat er paling in maar ook wel eens een
snoek, maar dat waren zulke hufters, die sprongen dwars door de fuiken heen. In
die tijd had je nog fuiken van zijde, die waren lang zo sterk niet als die van
nylon van nu. Ik kwam wel eens met 10 snoeken thuis, maar ook met 10 fuiken met
grote gaten.
Ik was nog betrekkelijk jong toen de firma Dil de Heilooërpolder kon
pachten. Dat was een enorm groot gebied, dat liep van de Noordermolen naar
Eeiloo en aan de andere kant bijna tot Alkmaar, met onnoemelijk veel sloten. Ik
ging dan met de kruiwagen over de Rommeldijk naar het kleine Kerkemeertje, daar
lag de schuit en dan vaarde ik met zo'n 50 fuiken de polder in. De eerste keer
zaten ze vol paling en ik liet ze na het legen maar staan, maar toen ik drie
dagen later weer kwam zat er bijna niets in. Ik heb toen alle fuiken op de
schuit getrokken en ben honderd meter verder gevaren en zo verzette ik telkens
alle fuiken en scharrelde ik de hele polder af.
Ik was meestal alleen, maar als het erg hard waaide ging er wel eens iemand
mee. Eet gebeurde ook wel eens, dat ik 's morgens om vijf uur met prachtig weer
vertrok en dat om acht uur een flinke wind opstak, nou dan was het wroeten hoor,
36