kunnen komen en wel voor het deel Schermer onder Akersloot door middel van de
spuit van Driehuizens voor de Woude, de Stierp en het gedeelte van de Starnmeer
onder Akersloot van de spuit van West-Graftdijk en voor het eigenlijke Akersloot
van de spuit van Uitgeestalleen onder de speciale voorwaarde dat "telkens
wanneer brand in de gemeente ontstaat, de spuit van de gemeente wien het aan
gaat, kosteloos zal worden aangevoerd en dat, wanneer dezelve enig nut, hoe
gering ook, heeft teweeg gebracht, voor deze dienst telkens een zekere vaste
sombijv. van 25,of 30,zal worden betaald."
Op woensdag 20 oktober 1824 komt de raad weer bijeen en vertelt de Schout
dat de gemeentebesturen van Graft en Zuid- en Noordschermer zich bereid hebben
verklaard, in geval van nood, ook in deze gemeente hun brandspuiten te doen
werkzaam zijn tegen een behoorlijke schadeloosstellingDe gemeente Uitgeest
voelde er echter niets voor.
In het jaar 1827 stond het dorp er wat beter voor wat brandblusmiddelen
betrof. Men was in het bezit van 60 branderrtmers, 3 brandhaken, 2 ladders en 25
lantaarns en dat terwijl het dorp inclusief de Woude, Schermer en Starnmeer
slechts 147 woningen telde en 868 inwoners.
Bijna 7 jaar nadat de Gouverneur had gelast dat Akersloot zich een brand
spuit moest aanschaffen, besluit de raad op zondag 16 mei 1830 om "enen grote
brandspuit van de Erve Alemnum brandspuitmakers in de Koestraat te Amsterdam aan
te kopen voor een totaal bedrag van 1497,50." De brandspuit was er dus, maar
nu moest er ook nog een reglement komen op het brandblussen. Volgens het REGLE
MENT van 2 augustus 1830 werden er 125 manschappen aangesteld en wel:
3 hoofdcommandeurs of brandmeesterselk voorzien van een stok, gemerkt B M
2 commandeurs bij de perspomp met stok, gemerkt C.B.S.
2 commandeurs bij de zuigpomp
2 commandeurs bij de pijpleiders
1 commandeur bij de klokluiders
3 branduitroepers in de Kerkbuurt woonachtig, die bij brand daarvan melding
28
