koopman. Andries Zinnige was winkelier, Arent Roukema bakker, Klaas Scheltus
smid en Piet de Grood klerk. Verder een herbergier tevens winkelier bij de
huizen rondgaande, een huisslaohter, een schoolhouder, 4 wevers werklieden, een
spinner, vier spinsters, de vroedvrouw en nog wat handwerkslui.
Op Starting staat alleen een schippersknecht vermeld. Bovendien woonde er
een in 't "boshuijs"Waar was dat?
Zomer 1806 waren hier 95 buitenlanders, meestal maaiers die tijdelijk bij
de veehouders te werk kwamen. Zij werden "hanepikkers" of ook wel "poepen"
genoemd. Het aantal maaiers geeft aan dat velen in 't boerenbedrijf hun brood
winning hadden. Zij vielen echter niet onder de patenten, zodat zij niet offici
eel vermeld staan.
Ook de dorpsstier moest geregeld zijn werk doen. Dit werd per dier opgete
kend zodat we nog iets meer te weten komen.
De lijst van "Stierengelden" vermeldt in 1805 37 namen van personen die
geheel of gedeeltelijk van hun boerenbedrijf leefden. De Wed. Jan Gorter had 24
koeien, zij had de grootste boerderijDaarna volgen Klaas Stadegaart en Klaas
Morsch met 20, Dirk Verduyn met 18, Jan Schoorl en de president Schepen Cornelis
Kleef met 17, Cornelis Admiraal en nog 3 anderen met 16, Cornelis Meijne met 15
en Jan Blokker met 7. Verder staan opgetekend Jac. Pundt, Pieter Stekelbos,
Cornelis Blokker, Jan Schuyt, Jacob Klaasz Krom, Dirk Krom, Jan Cappeteyn, Heyn
Verduyn, Jan Reyerse Dam. Dan varieert het getal van 6 tot 1 bij boeren die
meestal een dubbel bedrijf hadden.
Zo wisselt de lijst ieder jaar met enkele namen meer of minder. Niet
iedereen maakte gebruik van de dorpsstier, die geleid werd door de bulloper met
zijn hoorn waarop hij luid liet horen dat hij in aantocht was.
Ook boerenarbeiders hadden evenals hun baas geen patent nodig, zodat hun
aantal niet te benaderen valt.
De oude gemeenschap van ons dorp stond echter met al zijn nieuwdoenerij nog
altijd half in de oude tijd. De buurregtdagen, stammend uit vroegere tijden,
17