Als je uitging aan de overkant en je kwam met een Graftdijker jongen terug
dan werd hij hier al door de jongens opgewachter was geen sprake van.
Alles bleef op 't eiland.
Hendrik:
M'n vader heeft me goed geholpen, maar hij kon me niet missen ook. Als je
zes jongens hebt kun je ze niet allemaal aan een boerderij helpen. Het
eerste jaar van m'n trouwen was ik werkman bij m'n vader.
Dieuwertje:
Ik ging met m'n schoonmoeder het hooiland in. Vroeger had ik in 't huis
houden van m'n moeder niet veel zin. Ik ging altijd met m'n vader mee en
met m'n schoonvader ging ik blijd mee. M'n schoonmoeder zette het eten op
de kant, dan moest ik om vier uur naar het land en met de vuile pannen weer
terug. M'n schoonmoeder heeft veel voor ons gedaan. We moesten hard werken,
maar als je jong bent vind je dat niet erg. Hendrik:
M'n vader zei: "Als 't goed gaat moet jij ook maar koeien hebben". Ik was
verschrikkelijk blij om als boer te beginnen. M'n zwagers kwamen om de
koeien te taxeren. Ik had ze niet te duur, dat wilde m'n vader niet.
M'n vader zei: "Zodra ze naar het land kunnen zijn ze van jou". Ik zei:
"Dan gaan ze morgen naar 't land". Op 10 april gingen twaalf koeien naar 't
land met 'n bootje en de melk was voor mij. We hebben een slechte tijd
gehad. We kregen toen één gulden voor een bus melk.
M'n vader had een stierom de paar jaar een andere. Er was toen nog geen
kunstmatige inseminatie.
Op een eiland is de samenwerking heel goed, dat kan haast niet anders. Als
er een koe in de sloot zat stonden de buren direct met touwen klaar om het
beest eruit te halen. Je hoefde niets te vragen, ze waren er. Alles was
gemeenschappelijk. Dat is wel een beetje veranderd. Voor niet-Wouders is
het moeilijk om hier in te komen, ze moeten zich aanpassen.