speet mij wel.
Pastoor Deyl volgde, na Pastoor Foppe's vertrek naar Boskoop, déze op.
Een ander karakterfijn van vormen, keurig op kleren en altaarbenodigdheden
vrolijk en opgewekt, tot het uitbundige toe, vol grollen en grimassenmaar
soms ook ingetogen in zichzelve gekeerd en zeer besluiteloos piekeren over
geldzakenlater met gevolg dat zijn opvolger een aardig spaarcentje vond.
Gekend als begaafd predikantuitnemend zanger en kenner van gewijde
en ongewijde muziek. Het heeft mij altijd verwonderddat hij weinig of geen
notitie van ons zangkoor nam, want dat liet in dien tijd heel wat te wensen
over. Nu wist ik wel,een boerenparochie was niet zijn ideaal en toen hij van
hier naar Catricum werd overgeplaatstwas hij helemaal in zijn wiek geschoten,
en zoals Pastoor mijzelf mededeeldehad hij bij zijn bezoek aan Haarlem ge
zegd: "Mgr; waaraan heb ik dat verdiend?" Waarop het antwoord volgde,"Nu man
je bent er niet aan getrouwd"Had de Pastoor soms hogere aspiraties Het ge
val gaf te denken.
Wat de school aangingPastoor had de school van de H+Vincentius ver
eniging te Amsterdamwaar zijn vader hoofd was, goed en dikwijls genoeg gezien
dat die school de vergelijking met de Akersloten localiteit lang niet kon door
staan, zodat de Pastoor in alle talen over onze school zweeg. Toch nam hij wel
degelijk notitie van het onderwijsVoor mij was hij zeer royaal met sigaren,
en van goede merken, en ook wel met fruit.
Toch is het een keer tot een hevige wrijving tussen ons gekomen;
Mgr.Gallier z.g. had in 1906, na zijn woord op onze onderwijzers-vergadering
gesproken, "Die den altaar bedient, moet er ook van bestaan, en aan alle school
besturen een salarisregeling gezonden, met den wensch die in te voerenNaar aan
leiding daarvan nodigde de Pastoor mij op een avond uit om daarover te spreken.
Een fijne sigaar en een heerlijk glas wijn leidde het gesprek in, maar toen de
getallen ter sprake kwamen, wilde Pastoor zooveel besnoeien en beperken op ge
noemde salarisregelingdat de de gal opwelde en ik oprees met de woorden,